Naar een betere aanpak van ratten- en muizenplagen

Monique Verlind (DJMO)

In 2015 koos de Rijksoverheid voor Integrated Pest Management (IPM) voor de bestrijding van ratten en muizen. Het doel van IPM is chemische middelen zo min mogelijk in te zetten door ratten- en muizenplagen zo veel mogelijk te voorkomen. Het is van belang om beleid en uitvoering van knaagdierbeheersing volgens IPM verder te ontwikkelen en te verbeteren. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd knelpunten en mogelijke oplossingen te inventariseren om dit IPM-beleid voor knaagdieren zo goed mogelijk te laten werken. Het RIVM heeft de problematiek breed in beeld gebracht, door gebruik te maken van de kennis en ervaringen in het werkveld.

Ratten en muizen kunnen gezondheidsproblemen, economische schade en overlast veroorzaken. Om deze problemen te voorkomen worden ratten en muizen zoveel mogelijk bestreden. Hierbij worden nog vaak chemische middelen gebruikt. Deze middelen zijn echter zeer giftig voor mensen, andere zoogdieren en vogels. Ook kunnen knaagdieren resistent worden tegen chemische middelen. Bij IPM wordt daarom eerst naar andere oplossingen gezocht. Rond 2023 wordt de IPM-aanpak verplicht voor de bestrijding van ratten en muizen binnen en buiten gebouwen, bij gebruik van bepaalde chemische middelen (anticoagulantia).

Een oplossing om overlast te voorkomen is dat huizen, gebouwen, bedrijven en de ruimte eromheen schoon blijven. Dan is er geen voedsel voor ratten en muizen. Voorlichting kan daarbij helpen, net als een goed afvalbeleid. Als preventieve maatregelen niet genoeg werken, kunnen bijvoorbeeld klapvallen worden ingezet. Pas daarna mogen de dieren worden bestreden met chemische middelen zoals anticoagulantia. Om anticoagulantia buiten te mogen gebruiken is een opleiding én een certificaat nodig.

Bij het beheersen van knaagdierplagen zijn vier ministeries betrokken (het ministerie Infrastructuur en Waterstaat , het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ). Ook hebben provincies en gemeenten een rol. Meer duidelijkheid is nodig wie de regie heeft over welke maatregel. In het RIVM-rapport staan oplossingen voor knelpunten gericht op verantwoordelijkheden en samenwerking, preventie en voorlichting, de praktische toepassing van IPM op locaties, de opleiding van plaagdierbeheersers, de wet- en regelgeving en monitoring en onderzoek. De resultaten van dit onderzoek worden aangeboden aan de Tweede Kamer.