Herdenking Februaristaking 1941

Monique Verlind (DJMO)

De Februaristaking was een staking op 25 en 26 februari 1941 die begon in Amsterdam en zich uitbreidde naar de Zaanstreek, Haarlem, Velsen, Weesp, Hilversum en de stad Utrecht. Het was de eerste grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland. De staking was het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa. Aanleiding voor de staking waren de eerste razzia's in Amsterdam waarbij honderden Joodse mannen opgepakt werden.

Op de ochtend van 25 februari 1941 stonden de trams stil in Amsterdam. Tezelfdertijd verspreidden aanhangers van de Communistische Partij Nederland (CPN) het manifest 'Staakt, staakt, staakt!!!' onder Amsterdamse bedrijven. De staking breidde zich als een olievlek uit over de stad. Rond het middaguur van de 25e was de algemene staking een feit, eerder dan de organisatoren hadden verwacht en anders dan zij hadden voorzien.

Stakingspamflet (Afbeelding afkomstig van Wikimedia)
Stakingspamflet (Afbeelding afkomstig van Wikimedia)

Van Amsterdam sloeg de staking over naar Zaandam, Haarlem, Velsen, Hilversum, Bussum, Weesp, Muiden en de stad Utrecht. De communistische Vonkgroep deed ook een poging om de februaristaking uit te breiden tot Den Haag; pamfletten met een stakingsoproep werden uitgereikt bij de tramremise, maar er was geen stakingsbereidheid bij het personeel van de HTM.

Het einde van de staking
De Duitsers braken de staking met geweld, intimidatie en meedogenloos ingrijpen. Hierbij vielen negen doden en 24 zwaargewonden en talloze stakers werden gevangengenomen. Na twee dagen was de staking ten einde. Dit was een gevolg van de combinatie van enkele factoren: het Duitse ingrijpen, de stakingsparolen van de CPN (de staking mocht slechts twee dagen duren) en de druk van het Amsterdamse gemeentebestuur om het werk te hervatten.

Na de staking openden de bezetters de jacht op CPN-leden, vanwege hun deelname aan en het initiëren van de staking. Hierdoor kon een nieuwe staking, die op 6 maart van start zou gaan, niet meer doorgaan. Bij die jacht werd op 5 maart de Joodse communist Leendert Schijveschuurder betrapt op het aanplakken van stakingsoproepen voor de volgende dag. Hij werd meteen de volgende dag gefusilleerd en was de eerste Nederlander die door de Duitsers gefusilleerd werd.

Op 13 maart 1941 werden op de Waalsdorpervlakte bij Scheveningen de drie communistische Februaristakers (Hermanus Coenradi, Joseph Eijl en Eduard Hellendoorn) door een Duits vuurpeloton gefusilleerd. Naast de drie communisten werden ook 15 leden van de Geuzen-verzetsgroep, die kort daarvoor verraden was, gefusilleerd. Journalist en dichter Jan Campert schreef na de executies van de Geuzen en de Februaristakers Het lied der achttien dooden, dat na zijn dood begin 1943 grootschalig illegaal verspreid werd.

Herdenking
De Februaristaking wordt sinds 1946 jaarlijks herdacht bij het beeld van De Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein, in het hart van de voormalige Amsterdamse Joodse buurt. Het bronzen beeld, dat een staker voorstelt, werd in 1952 gemaakt door Mari Andriessen. De Dokwerker staat symbool voor het verzet van 'de kleine man' tegen een grote macht. 

De herdenking begint vanmiddag om 16.45 uur. Minister Ferdinand Grapperhaus en Jan Terlouw spreken, kunstenaar Babs Gons draagt een eigen gedicht voor en Jeangu Macrooy zingt een lied. Om 17.00 uur start het defilé met bloemlegging waarbij iedereen kan aansluiten. In de Mozes en Aäronkerk is tussen 15.00 en 17.00 uur een tentoonstelling te zien met foto’s van de Duitse razzia’s op 22 en 23 februari 1941 waarbij 427 Joodse mannen met veel geweld werden opgepakt en op transport gezet naar concentratiekampen.