Nederland heeft relatief weinig internationale kenniswerkers

Monique Verlind (DJMO)

Nederland telde van 2016 tot en met 2018 gemiddeld 383.000 internationale kenniswerkers. Dat is 4,2 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Vergeleken met andere Europese landen is dat bescheiden. Het grootste deel van deze kenniswerkers (63 procent) werkt in de dienstensector. Dit meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek naar internationale kenniswerkers in Nederland en 13 andere Europese landen, bekostigd door het ministerie van EZK.

In de periode 2003/2005 telde Nederland gemiddeld 221.000 internationale kenniswerkers. In 2016/2018 waren dat er 383.000 (73 procent meer). In 2003/2005 vormden ze nog 2,7 procent van de beroepsbevolking, in 2016/2018 was dat 4,2 procent. Van de onderzochte Europese landen kende Luxemburg met 26 procent het grootste aandeel kenniswerkers in de beroepsbevolking in 2016/2018.

In dit onderzoek worden internationale kenniswerkers gedefinieerd als alle hoogopgeleide personen die – soms al jarenlang – wonen in een bepaald land, maar in een ander land zijn geboren. Deze definitie maakt vergelijking tussen landen mogelijk. Dat geldt in mindere mate voor het verwante begrip kennismigranten, die alleen in het jaar van binnenkomst als zodanig worden geregistreerd en waarbij migratiebeleid en -regelingen per land verschillen.

Beperkte groei internationale kenniswerkers
De groei van het aandeel internationale kenniswerkers is in Nederland bescheiden, afgezet tegen de ontwikkeling in de onderzochte EU-landen. Bij ruim de helft van deze landen was sprake van ten minste een verdubbeling van het percentage internationale kenniswerkers. Van de direct omringende landen valt vooral het Verenigd Koninkrijk op. Zowel het aandeel kenniswerkers in 2016/2018 (9 procent) als de groei ten opzichte van 2003/2005 was daar beduidend groter dan in Nederland.

In Nederland vaak kenniswerkers met hoog beroepsniveau
In Nederland doen internationale kenniswerkers vaak werk op hun opleidingsniveau. In 2016/2018 werkte twee derde van hen op een hoog beroepsniveau, bijvoorbeeld als manager of technicus. Nederland komt daarmee achter de koplopers Luxemburg en Zwitserland, maar net voor de buurlanden België, Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

Met 6,2 procent was de werkloosheid onder internationale kenniswerkers in 2016/2018 in Nederland lager dan in de meeste andere Europese landen. Ook was deze lager dan de werkloosheid onder personen met een migratieachtergrond in de Nederlandse beroepsbevolking (gemiddeld 8,4 procent in 2016/2018). Het algemene werkloosheidspercentage was in deze periode gemiddeld 4,9 procent.

Aandeel internationale kenniswerkers in nijverheid relatief laag
De meeste internationale kenniswerkers zijn actief in de niet-commerciële dienstverlening (35 procent), gevolgd door de commerciële dienstverlening (28 procent). Van de buurlanden is het aandeel internationale kenniswerkers dat werkt in de dienstensector (commercieel en niet-commercieel) in België en het Verenigd Koninkrijk groter dan in Nederland. In Duitsland geldt dat voor de nijverheid. Nederland heeft relatief weinig kenniswerkers die in deze bedrijfstak werken: 11 procent.

Grootste aandeel zelfstandigen in Nederland
Nederland had in de periode 2016/2018 het grootste aandeel zelfstandige internationale kenniswerkers van de onderzochte Europese landen: 20 procent. Het was bovendien, naast het Verenigd Koninkrijk, het enige land waar het aandeel zelfstandigen toenam ten opzichte van 2003/2005.

Het aantal zelfstandige internationale kenniswerkers in Nederland is meer dan verdubbeld tot 71.000. Deze zelfstandige kenniswerkers waren in Nederland vooral te vinden in de commerciële dienstverlening (41 procent), gevolgd door de niet-commerciële dienstverlening (33 procent) in 2016/2018. De vertegenwoordiging in de handel (16 procent) en de nijverheid (4 procent) is relatief klein. Van de genoemde bedrijfstakken nam het aandeel zelfstandige kenniswerkers af in de nijverheid en de niet-commerciële dienstverlening.