Nederlandse rechter niet bevoegd in zaak tegen voormalig Israëlische militairen over bombardement Gazastrook

Monique Verlind (DJMO)

De rechtbank in Den Haag heeft vandaag geoordeeld dat zij niet bevoegd is om te oordelen over een vordering tot schadevergoeding vanwege een bombardement in de Gazastrook tegen twee voormalig Israëlische militairen, omdat zij functionele immuniteit van jurisdictie genieten.

Civiele procedure over een bombardement in de Gazastrook
Dit oordeel is gegeven in een civiele procedure die is aangespannen door een uit de Gazastrook in de Palestijnse gebieden afkomstige man, die in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit heeft. Op 20 juli 2014 zijn zes familieleden van eiser gedood toen hun huis in de Gazastrook werd gebombardeerd in het kader van de Israëlische militaire operatie Operation Protective Edge. Gedaagden waren toen opperbevelhebber van de Israëlische strijdkrachten en bevelhebber van de Israëlische luchtmacht. Eiser verwijt hen dat zij met het bombardement in strijd hebben gehandeld met internationaal oorlogsrecht. Volgens eiser kan hij nergens anders terecht met deze vordering en heeft de zaak voldoende band met Nederland omdat hij Nederlander is en hier woont. De rechtbank heeft aan de hand van het toepasselijk internationaal gewoonterecht beoordeeld of zij bevoegd is en geoordeeld dat zij niet bevoegd is.

Functionele immuniteit van jurisdictie
De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is omdat de voormalig Israëlische ambtsdragers functionele immuniteit van jurisdictie genieten. Dat is een figuur van internationaal gewoonterecht die van staatsimmuniteit van jurisdictie is afgeleid en die geldt voor handelingen in de uitoefening van de publieke taak. Het bombardement op de Gazastrook, waarbij de familieleden van eiser zijn omgekomen, is zo’n handeling ter uitvoering van de publieke taak.

Staatsimmuniteit houdt in dat een staat niet tegen zijn wil kan worden onderworpen aan de rechtsmacht van een andere staat. Dit vloeit voort uit het beginsel van gelijkheid van staten; gelijken hebben geen gezag over elkaar. Staten functioneren door middel van ambtsdragers, die – net als staten – alleen voor hun eigen rechter kunnen worden gedaagd voor handelingen die zij hebben verricht in de uitoefening van de publieke taak. Alleen als de staat, in dit geval de Staat Israël, afstand doet van deze immuniteit, kan een (voormalig) ambtsdrager in een procedure worden betrokken voor een nationale rechter van een andere staat, in dit geval Nederland. Dat is hier niet gebeurd; de Staat Israël heeft zich via het ministerie van buitenlandse zaken beroepen op functionele immuniteit van jurisdictie van gedaagden.

Geen individuele aansprakelijkheid
Eiser beriep zich op individuele aansprakelijkheid. Dat is de verantwoordelijkheid van individuele personen voor internationale misdrijven zoals oorlogsmisdrijven, genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Individuele aansprakelijkheid wordt toegepast door tribunalen en het Internationaal Strafhof. Het gaat gepaard met een beperking van de functionele immuniteit van jurisdictie. Het kan dus worden gezien als een uitzondering op, of speciale regel voor, functionele immuniteit van jurisdictie.

De rechtbank functioneert in de horizontale relatie tussen staten, waarin het gewoonterechtelijk beginsel van gelijkheid van staten geldt dat ten grondslag ligt aan staatsimmuniteit, en neemt een fundamenteel andere positie in dan de tribunalen en het Internationaal Strafhof. De rechtbank kan individuele aansprakelijkheid alleen toepassen als dat een regel van internationaal gewoonterecht is die voor haar geldt. Dat is niet het geval. De meningen hierover zijn zeer verdeeld en er is ook geen algemene statenpraktijk op dit punt. Naar internationaal gewoonterecht genieten gedaagden immuniteit van jurisdictie. De rechtbank kan dus niet oordelen over de tegen hen ingestelde vorderingen.