Geen nader onderzoek in chroom-6-zaak tegen de Staat

Monique Verlind (DJMO)

Althans, voorlopig dan. Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch deed vandaag uitspraak in een procedure van de Stichting NL-POMS zuid en enkele particulieren tegen de Staat der Nederlanden. In de marge van de hoofdzaak, waarin de eisende partijen de Staat aansprakelijk stellen voor de geleden schade door het werken met chroom-6, wilden zij aanvullend onderzoek laten doen naar bepaalde ziekten die volgens hen zijn veroorzaakt door het werken in de aanwezigheid van chroom-6 gritstof. Het hof heeft dat verzoek voor nu afgewezen omdat de uitspraak voor de hoofdzaak al gepland staat en aanvullend onderzoek daarom niet meer kan worden meegenomen in die beslissing.

Nader onderzoek
In de hoofdzaak stellen de Stichting NL-POMS zuid en 4 (voormalig) medewerkers van Defensie de Staat aansprakelijk voor schade die volgens hen ontstaan is door het werken met chroom-6. In het RIVM-rapport 2018-0061 “Chroom-6 op de POMS-locaties van Defensie: gezondheidsklachten en verantwoordelijkheden” wordt de relatie onderkend tussen chroom-6 en bepaalde soorten kanker.

Naar aanleiding daarvan willen de Stichting NL-POMS zuid en de oud-medewerkers nu nader onderzoek laten doen naar de effecten van het inslikken van chroom-6 op de werkplaats. Het RIVM-rapport is volgens de Stichting onvolledig opgesteld en door ondeskundigen samengesteld. Men vindt dat daarmee een onjuiste basis is gelegd voor de Coulanceregeling 2018 voor slachtoffers van chroom-6.

De Staat vindt dat het verzoek tot nader onderzoek moet worden afgewezen. De belangrijkste reden daarvoor is dat de partijen bij de rechtbank in de hoofdzaak niet ontvankelijk zijn verklaard. De Staat stelt dat deze vraag in de hoofdzaak ook eerst aan de orde moet zijn en dat daar nu niet op moet worden vooruitgelopen met aanvullend onderzoek.

Geen onderzoek op dit moment
In de huidige zaak ligt de vraag voor of het verzoek van de partijen om een zogenoemd voorlopig deskundigenbericht kan worden toegewezen. De hoofdzaak staat echter al voor uitspraak (vooralsnog gepland op 7 mei 2019). Dus de uitkomst van het gewenste deskundigenbericht kan niet meer van invloed zijn op een keuze in de hoofdzaak.

Daarom vindt het hof het verzoek op dit moment in strijd met de goede procesorde en wijst het af. Dit betekent niet dat in de toekomst niet opnieuw een dergelijk verzoek kan worden gedaan. Ook wanneer het hof in de hoofdzaak de eisende partijen wel ontvankelijk acht, kan eventueel nog worden besloten tot aanvullend onderzoek.