Boete voor Essent was onterecht

Redactie

Energiemaatschappij Essent heeft ten onrechte een boete gekregen voor het inzetten van arbeidskrachten zonder werkvergunning. Dat vloeit voort uit een advies van de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie dat donderdag verschijnt.

Essent kreeg in 2010 een boete van de toenmalige Arbeidsinspectie van 264.000 euro. Een ander bedrijf had in opdracht van Essent steigers laten bouwen door ruim dertig buitenlandse werknemers, voornamelijk Turken. Die hadden echter geen Nederlandse werkvergunning.

Essent had bezwaar gemaakt tegen de boete. De Raad van State moet zich erover uitspreken, en had advies gevraagd aan het Europese Hof. De Raad van State wilde onder meer weten of Essent aansprakelijk kan worden gehouden voor het feit dat het ingehuurde bedrijf mensen zonder werkvergunning inschakelde.

De advocaat-generaal van het Europese Hof benadert de zaak echter anders. Hij wijst erop dat de werknemers legaal in Duitsland woonden en werkten. Dat ze in Nederland bij een project in Geertruidenberg werden ingeschakeld, valt onder het vrij verkeer van diensten in de Europese Unie. Dat Nederland een werkvergunning eist, is volgens de advocaat-generaal een belemmering van het vrije verkeer.

Het standpunt van de advocaat-generaal is een advies. Het hof komt over enkele maanden met een definitief standpunt.