VN-commissie: geen sluitend bewijs sarin in Syrië

anoniem_22072019025900

De onderzoekscommissie die zich in opdracht van de Verenigde Naties buigt over oorlogsmisdaden in Syrië, heeft geen sluitend bewijs dat daar chemische wapens zijn ingezet. De commissie herhaalde dat maandag om te voorkomen dat uit een vraaggesprek met lid Carla Del Ponte iets anders zou worden opgemaakt.

Del Ponte, voormalig hoofdaanklager van het Joegoslaviëtribunaal en het Rwandatribunaal, zei zondagavond dat de commissie over aanwijzingen beschikt dat Syrische rebellen zich hebben bediend van het zenuwgas sarin. De commissie zou die hebben verzameld in interviews met slachtoffers, artsen en medewerkers van veldhospitalen in de buurlanden van Syrië.

De behandelingen die de slachtoffers hebben ondergaan wekken 'sterke, concrete verdenkingen', maar 'onomstotelijk bewijs voor het gebruik van sarin' door de rebellen is nog niet geleverd, aldus Del Ponte. Bewijs dat de Syrische regering zich ook schuldig heeft gemaakt aan de inzet van sarin zou ontbreken. Del Ponte's uitspraken werden met enige scepsis ontvangen, omdat de ondervraagden veelal medestanders van de opstandelingen zijn en het daarom onwaarschijnlijk lijkt dat zij voor de rebellen belastend bewijs aandragen.

De de vierkoppige VN-commissie waarvan Del Ponte deel uitmaakt doet sinds augustus 2011 onderzoek naar oorlogsmisdaden in het door een burgeroorlog verscheurde Syrië. De commissie kan nauwelijks ter plaatse informatie inwinnen en is nagenoeg volledig aangewezen op getuigenissen van vluchtelingen.

De Verenigde Staten beweren te beschikken over aanwijzingen dat de Syrische regering ten minste tweemaal chemische wapens heeft ingezet. Maar sluitend bewijs zou nog ontbreken.