Pakistanen boos om aanslagen

Zeker vijftienduizend sjiitische moslims zijn maandag in de Pakistaanse stad Quetta de straat opgegaan om te protesteren tegen de aanslag die zaterdag in de stad werd gepleegd. De aanslag op een drukke groente- en fruitmarkt kostte aan 89 mensen het leven. Ook in andere steden werd geprotesteerd.

Pakistan gaat al enkele jaren gebukt onder aanslagen, gepleegd door militante groeperingen zoals de Pakistaanse Taliban. Een aantal radicale soennitische bewegingen nemen steeds vaker sjiieten, die door de groepen als afvalligen worden gezien, op de korrel. De meeste aanslagen worden gepleegd in de zuidwestelijke provincie Baluchistan, waar de meeste Pakistaanse sjiieten wonen. Velen zijn Hazara, een etnische groep die meer dan een eeuw geleden van Afghanistan naar Pakistan is getrokken.

De aanslag van zaterdag was de tweede grote aanval op sjiieten in een maand tijd. In januari kwamen 86 mensen om bij een dubbele aanslag op een biljartclub in Quetta.

Volgens de sjiieten in Quetta doen de provinciale regering en de politie te weinig om hen te beschermen tegen groeperingen als Lashkar-e-Jhangvi, die de veranwoordelijkheid voor de recente bomaanslagen heeft opgeëist. De betogers eisen dat de regering het leger naar de stad stuurt om hen te beschermen. "We zullen onze martelaren niet begraven zolang onze eisen niet worden ingewilligd", zei een van de leiders van het protest maandag.