Huisartsen leveren meer zorg aan minder patiënten

Redactie

Nederlandse huisartsen leveren de laatste jaren meer zorg, maar hebben minder patiënten. Deze patiënten gaan echter wel vaker naar de dokter. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Het onderzoek richtte zich op de praktijkinkomsten en -uitgaven en tijdsbesteding van artsen.

Het aantal patiënten per huisarts was in 2010 ruim 2100. In 2006 lag dit aantal nog op ruim 2300. In dezelfde periode is het aantal consulten met twintig procent gestegen naar bijna 8900 per jaar. Dit is voor een deel te verklaren door de vergrijzing.

De inkomsten van een huisartsenpraktijk bedroegen in 2010 gemiddeld 314 duizend euro en de praktijkkosten ruim 165 duizend euro. Het resultaat bij een gemiddelde werkweek van 52,4 uur was ongeveer 149 duizend euro. Het norminkomen was in dat jaar bijna 103 duizend euro. De uitkomsten van het onderzoek worden door de Nederlandse Zorgautoriteit gebruikt om de tarieven voor de huisartsenzorg in te bepalen.

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) heeft een schaduwonderzoek gehouden omdat zij het op een aantal punten niet eens was met de opzet van het NZa-onderzoek. Hoewel de de resultaten in grote lijnen vergelijkbaa zijn, kwam de LHV uit op 130 duizend euro als resultaat per praktijk.

"Uit het kostenonderzoek blijkt dat de huisarts zorg van de tweedelijn heeft overgenomen, zich heeft ingezet voor betere zorg in de buurt en heeft geïnnoveerd", zegt LHV-voorzitter Steven van Eijck. "Daar past geen verouderd norminkomen (uit de jaren tachtig) bij. We zien ernaar uit om samen met de NZa te discussiëren over de toekomstige financiering van de huisartsenzorg."