Staat in hoger beroep in zaak illegale stagiair

Harry

Het kabinet gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank in Den Haag in de zaak van de 21-jarige illegale mbo-student Kelvin. Dat heeft minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Henk Kamp (VVD) maandag laten weten aan de Tweede Kamer. De rechtbank oordeelde vorige maand dat het in strijd is met het recht op onderwijs als jongeren zonder verblijfsvergunning geen stage mogen lopen.

Kelvin had de Nederlandse staat gedagvaard, omdat die het voor hem onmogelijk maakte de stage te lopen die voor zijn opleiding verplicht is. Daardoor kon hij zijn opleiding niet afronden.

De Nederlandse staat had onder meer aangevoerd dat het recht op onderwijs niet absoluut is en beperkt mag worden. De Haagse rechtbank oordeelde echter dat de staat alleen beperkingen mag aanbrengen als daarmee een gerechtvaardigd doel wordt nagestreefd en voor zover het middel proportioneel is om dat doel te bereiken. Door het onmogelijk maken van stages wordt volgens de rechtbank het recht op onderwijs echter in het hart getroffen en hiervoor zou geen rechtvaardiging zijn.

Het kabinet vindt dat de rechter het recht op onderwijs, dat is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, te breed heeft uitgelegd, schrijft Kamp maandag aan de Kamer. "Hoever het recht op onderwijs precies gaat, is niet in dit verdrag vastgelegd."

Volgens Kamp wil het kabinet illegaliteit bestrijden en vindt de regering het onwenselijk als mensen zonder verblijfsvergunning toch aan het werk gaan. Het tegengaan van illegaal verblijf rechtvaardigt een beperking op het recht op onderwijs, vindt de minister.

Gedurende het hoger beroep wordt niet actief gehandhaafd tegen illegale stagiairs en worden hiervoor geen boetes opgelegd.