Kritiek Murray op dopingregels

Tennisser Andy Murray, de nummer vier van de wereld, heeft kritiek geuit op de dopingregels. Met name de whereabouts-regel moet het ontgelden.

"Ik moet van iedere dag aangeven waar ik ben, terwijl ik deze week op een toernooi ben en sowieso al een aantal keer getest wordt," aldus Murray. De Brit vind het niet erg om op doping getest te worden, maar er zijn grenzen volgens hem. Het hoort nu eenmaal bij de sport. "Maar we zijn ook mensen. Als ik 's ochtends opsta, zijn dopingtests niet het eerste waar ik aan denk. Dus misschien heb ik aangegeven dat ik tussen acht en negen uur thuis ben en ga ik in plaats daarvan de hond uitlaten. Dan mis je misschien een test."

Ook testen rond de feestdagen vindt de 21-jarige Schot belachelijk. "Dat zijn momenten waarop ook sporters bij hun familie willen zijn en niet aan dopingtests willen denken. Je zou denken dat dertig testweken tijdens het tennisseizoen voldoende zijn." De willekeur van de whereabouts vindt hij bovendien onzin. "Alleen de topvijftig moet dat invullen. Is de nummer 51 minder geneigd doping te gebruiken?"

Murray gaf zijn kritiek in Rotterdam, waar hij deze week deelneemt aan het ABN Amro tennistoernooi. In Ahoy werd Murray bovendien de dupe van slechte protocollen. Ondanks dat er meerdere controleurs zijn, is er maar een arts. Daarom was er een wachtrij bij de dopingcontrole. "Ik heb net bijna een uur staan wachten om te mogen plassen, terwijl ik echt nodig moest. Je mag dan ook niet tussendoor naar het toilet. Pavel Vizner zat al twee uur te wachten. Dat is toch belachelijk?"