Sporthistorie: Succes van Haarlem in de jaren 80

Maurice (Maurisico)
Vanmiddag speelden de voormalige teams van HFC Haarlem en Spartak Moskou een benefietwedstrijd. De eerste elftallen uit de jaren '80 herdachten hiermee de stadionramp die exact 25 jaar geleden plaatsvond in Moskou, tijdens de UEFA Cup ontmoeting tussen Spartak in Haarlem. Sport.Fok dook de archieven in en ontdekte een aantal fraaie verhalen over de succesploeg van toen.

In Haarlem werd begin jaren '80 een unieke voetbalploeg samengesteld die zelfs Europees voetbal haalde. Het succes begon eind 1980.

Haarlem was niet bepaald een favoriet toen op 13 augustus 1980 de competitie begon. De pleog was zojuist gedegradeerd en de moraal was niet bijzonder hoog. Hoe anders werd dat toen Hans van Doorneveld in de zomer van 1980 coach werd van Haarlem.

Op het veld stond de ideale mix van routiniers en jonge talenten. Oudgedienden als Piet Huyg, Keith Masefield, Gerrie Kleton en Abe van den Ban wilden het verloren gegane terrein goed maken, terwijl Ruud Gullit, Edward Metgod en Wim Balm net waren doorgebroken.

Van Doorneveld: "Mijn grote voordeel was dat de selectie nagenoeg intact bleef. En verder besloot ik Martin Haar als libero vlak voor de drie verdedigers op te stellen. Wij waren één van de eerste ploegen die zo voetbalden. Martin had daar nog nooit gespeeld, maar deed het fantastisch. Terwijl hij eigenlijk wilde stoppen met betaald voetbal vanwege een chronische achillespeesblessure. Ik ben de hele zomer met hem gaan trainen, waardoor hij fitter werd en geen last meer had."

Haarlem was oppermachtig, herinnert Van Doorneveld zich. "We wonnen gelijk de eerste periode en werden kampioen met een straatlengte voorsprong op Vitesse." Op zondag 17 mei 1981 kon het kampioenschap worden gevierd. Op eigen veld werd FC Amsterdam met 2-0 verslagen.

Haarlem promoveert en mag dan tegen de grote clubs aantreden. Het unieke aan die tijd was dat er bij Haarlem constant talenten doorbreken. Luc Nijholt, één van hen, kan zich zijn debuut nog goed herinnerren:
"Van Doorneveld hield zijn belofte door mij op een septemberavond in 1981 (nog ziek van een 2-0 nederlaag tegen Roda JC) op te bellen met de mededeling dat ik zou meetrainen met de mannen van het eerste en waarschijnlijk tegen het grote AZ, 67 mijn debuut zou mogen maken."

"Mijn directe tegenstander heette Pier Tol, de gevreesde Volendamse doelpuntenmachine. Het werd 0-0 en ik speelde Tol volledig uit de wedstrijd. Toen ik de volgende ochtend de sportpagina’s uit zat te spellen, besefte ik dat ik me waarschijnlijk in één klap in de basis van FC Haarlem had gespeeld.

Het was een jongensdroom die uitkwam, ik nam als debutant de plaats in van Gerrie Kleton, één van de ‘gearriveerde ‘spelers. Toch had ik direct het gevoel dat ik door de rest van de selectie onmiddellijk werd geaccepteerd.

Martin Haar, die bekend stond als een echte gabber van Kleton zei na de wedstrijd tegen AZ, 67 : “Als je zo blijft spelen, verdwijn je nooit meer uit de basis “.

Het Haarlem uit die dagen was één grote vriendenploeg, de saamhorigheid en het onderling respect waren groot. Alles draaide om het belang van het team, plezier in het spel, discipline en mentaliteit. Wie net kwam kijken én lak had aan één van die kwaliteiten werd door de vaste kern op niet mis te verstane wijze terechtgewezen.

Luc Nijholt heeft hiervan nog een sprekend voorbeeld. Nijholt: "Zo kan ik me Raymond Atteveld herinneren die, koud in de selectie opgenomen, lekker de blufkikker speelde en op de training rondliep alsof hij verdorie het voetballen had uitgevonden. Dat schreeuwde natuurlijk om een afstraffing. Terwijl de trainer neuriënd de andere kant op stond te kijken, werd Raymond binnen tien minuten door Masefield, Haar en mij zó schandalig voor z’n poten geschopt dat hij na de training stond te huilen bij zijn auto".

"Dat beeld van die gesloopte gozer, jankend over zijn auto heenhangend, zal ik van mijn leven niet vergeten.Hij had zijn les geleerd, welkom bij de club".

De periode van 1981 tot en met 1984 zou de boeken ingaan als één van de meest succesvolle in de Haarlemse clubgeschiedenis. Onder impulsen van excellerende voetballers als Martin Haar, Ruud Gullit en Luc Nijholt plaatste het zich voor Europees voetbal en werd Haarlem-uit een gevreesd affiche in de eredivisie.

"Tot 1985 was het een ware aaneenschakeling van hoogtepunten. We speelden de halve finale KNVB-beker tegen Feyenoord, versloegen het Ajax van Van Basten in de eigen Meer met 0-3 en liepen PSV omver op de Gijzenkade met 4-1".

Ondanks het gevoelige verlies van Ruud Gullit (aan Feyenoord) bleven we een homogeen, uitgebalanceerd en bovendien succesvol elftal. Haarlem heeft met Gullit Europees voetbal gehaald, maar gaat zonder het grote talent Europa in.

Luc Nijholt is er wel bij: "De eerste Europacupronde tegen AA Gent staat in mijn geheugen gegrift. We hadden onze intrek genomen in een eenvoudig sporthotelletje te Zandvoort, waar we tot vlak voor het vertrek nog een biljartje legden. De sfeer was gemoedelijk en niets leek er op dat we op de drempel stonden van een uniek moment. Dat werd ons pas duidelijk bij het betreden van het stadion, dat letterlijk tot de laatste plaats was volgepropt. Kippenvel, en tegelijkertijd het gevoel dat ons niets meer kon gebeuren. AA Gent verloor met 2-1."

De volgende ronde tegen Spartak Moskou zouden de Noord-Hollanders tegen wil en dank in de geschiedenisboeken terechtkomen. Alleen niet vanwege het resultaat (er werd kansloos met 2-0 en 1-3 verloren), maar vanwege het feit dat bij een menselijke aardverschuiving op de tribune 340 toeschouwers jammerlijk om het leven kwamen.

Spartak Moskou – FC Haarlem werd daarmee de grootste voetbalramp in de historie van het moderne voetbal. Het zou tot de ‘Glasnost’ duren (zes jaar later) voor de gruwelijke waarheid werd prijsgegeven.

"Op het moment dat het gebeurde ben je geconcentreerd met de wedstrijd bezig. Onze aandacht werd pas getrokken toen tientallen ambulances af en aan reden met loeiende sirenes. Later verneem je dan pas de bizarre details. We wisten bij het verlaten van het veld al dat er iets dramatisch was gebeurd maar om dan later te beseffen dat er op nog geen honderd meter afstand ruim driehonderd doden zijn gevallen. Onvoorstelbaar".

De successtory van Haarlem kwam geleidelijk aan een einde vanwege een stelselmatige uitholling van de selectie. Met lede ogen zag Nijholt dat sleutelspelers werden verkocht, de opbrengst grotendeels terugvloeide in de clubkas ten behoeve van de begroting en slechts een bescheiden bedrag werd uitgetrokken voor nieuwe, kwalitatief mindere, spelers. Haarlem riep zodoende de sportieve teloorgang over zichzelf af.