Sporthistorie: Jan Raas wereldkampioen

Maurice (Maurisico)
Jan Raas nam in 1986 ooit Bert Wagendorp in vertrouwen. Raas vertelde de Volkskrant-journalist: "De afgelopen vijftien jaar is er bij de profs maar één man op puur sportieve wijze wereldkampioen geworden: Joop Zoetemelk.” Met bovenstaande biecht in het achterhoofd zijn de wereldkampioenschappen die de Nederlanders in de jaren ’70 wonnen dus kennelijk gekocht ( Kuiper in 75, Knetemann in 78 en Jan Raas in 1979) maar niet minder mooi. We kijken deze week terug op die wereldkampioenschappen. Hoe wonnen de Nederlanders en hoe komen we erachter hoe er afspraken werden gemaakt?

In Valkenburg in 1979 was er maar één favoriet. Jan Raas was bestempeld als de man voor de wereldtitel. Dat had Raas wel aan zichzelf te danken. Op de dag dat Gerrie Knetemann een jaar eerder wereldkampioen werd, riep Jan Raas [i]"En volgend jaar ben ik aan de beurt”. Die uitspraak maakte een underdogrol voor Raas bijzonder lastig. Want doorgaans won Raas altijd de koersen waarvan hij zelf zei dat hij ze ging winnen.

Achttienmaal moesten de renners op het WK-traject van ’79 de Cauberg beklimmen. In de voorlaatste ronde maakten zich acht renners los uit een groep van 23. Raas en Lubberding, Chalmel en Bernaudeau, Thurau, Battaglin, Knudsen en Willems.

De zon brak door, het hield op met regenen. De finale kon beginnen. Jan Raas had in Henk Lubberding natuurlijk een uitstekende hulp. Lubberding was een erkende hardrijder die zijn beperkingen kende. Hard fietsen wil namelijk niet altijd zeggen dat je eerste wordt. Lubberding snapte dat al snel en stond daarom geheel ter beschikking aan de hoekige Zeeuw. Die had als we Bert Wagendorp zijn woorden mogen geloven allang een en ander geregeld.

De Italiaan Battaglin plaatste op de laatste beklimming van de Cauberg de eerste aanval, maar hij kwam niet ver. Toen ineens was André Chalmel weg. Een doodgewone brave Franse renner die toevallig voorzitter was van de beroepsrennersbond.

Lubberding kon niet meer achter hem aan, Knudsen en Willems ook niet. Raas wilde niet, Bernaudeau en Battaglin evenmin. Chalmel ging wereldkampioen worden. Dat stond wel vast. Zo kort voor de finish was de Fransman uit het zicht verdwenen en niemand van de favorieten wilde voor de ander de kastanjes uit het vuur halen.

De achtervolgers keken elkaar aan. Wie als eerste in de achtervolging gaat, is verloren, zegt een oude wielerwet. Dus ging niemand. En zo reed André Chalmel zomaar op kop. Chalmel een nobody als wereldkampioen, een Franse Harm Ottenbros?

Iedereen in de kopgroep keek naar Jan Raas. Hij was toch favoriet? Hij reed toch een thuiswedstrijd? Maar Jan Raas deed niets. Hij bleef wachten en loeren. Het was een psychologische oorlog. Wie hield zijn zenuwen het langst in bedwang, wie wilde Chalmel gaan halen en wie niet?

Jan Raas had één gelukje. Ook Didi Thurau zat in de kopgroep. Thurau was een perfecte renner in een finale als deze. Ten eerste was Thurau via een dealtje altijd wel te porren voor extra arbeid, of een kneepje in de remmen. Twee jaar eerder op het WK in San Cristobal in Venezuela had hij in een duel met Moser opzichtig op de eindstreep op de rem gestaan.

De Duitser was daarnaast ook bijzonder ongeduldig. Hij had niet de stalen zenuwen van Raas. En Raas wist dat. Thurau kon niet wachten, hij nam de kop en gooide het tempo omhoog. De grijns van Raas sprak boekdelen. Op tweehonderd meter van de finish werd Chalmel gepakt door Thurau en de anderen. Raas nam onmiddellijk het initiatief, gevolgd door Battaglin. Thurau ging niet opzij, zwaaide naar buiten, waardoor Raas opzij moest en Battaglin op zijn beurt tegen het wekdek smakte. Raas ging door, Thurau kon niet meer bij hem komen en onderstreepte de wielerlogica dat degene die de achtervolging leidt, zijn ondergang tegemoetgaat.

Na de finish waren de verhalen over afspraken en combines niet de van de lucht. Raas werd ervan verdacht Thurau in de slag te hebben genomen. Ook werd Raas beschuldigd van onreglementair sprinten ten opzichte van Battaglin. Die was vlak voorde finish onderuit gegaan.

Zelfs de jury, met de Nederlandse wedstrijdleider Jeremiasse (een Zeeuw, net als Raas), werd gesommeerd de televisiebeelden te bekijken of Raas inderdaad onsportief had gehandeld. De meerderheid had niets onreglementairs gezien.

Het WK kreeg nog een vervelend staartje voor de NOS. De NOS had opzichtig laten zien dat Jan Raas door andere Nederlandse renners de Cauberg werden opgesleept. Raas verwachtte van de Nederlandse televisie meer positieve steun. Hij had wel een punt. Ook de Mosers en Thuraus van het peloton werden naar boven gesleept door de knechten. Dat was in die tijd heel normaal. Maar dát zond de NOS niet uit. Alleen Raas werd in beeld gebracht.

Raas gaf daarom de NOS geen commentaar na zijn zege. Het zwijgen werd overgenomen door bijna alle Nederlandse renners. Pas een jaar later, vlak voor de Tour de France van 1980 kwam het tot een verzoening tussen Mart Smeets en de vier grote renners van die tijd; Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Gerrie Knetemann en natuurlijk Jan Raas.