Column: Oefenbriljantje

Michel (methodmich)
Het is zomer in Nederland. Beurtelings warm en nat. Hollen en stilstaan. Het is het perfecte decor voor de voorbereiding van de voetbalclubs. De verwachtingen slingeren per duel van hoop tot vrees. Neem FC Dordrecht, dat zich laat verrassen door TOP Oss, maar wel wint van NEC. Kijk naar promovendus VVV-Venlo, die zelfs verliest van het "werklozenelftal" van de VVCS. Er valt nog zo weinig van te zeggen, maar dat weerhoudt supporters er niet van om de nodige kritische noten te kraken. Gelukkig maar.

De oefenpotjes die de profclubs afwerken tegen amateurs hebben natuurlijk geen sportieve functie. Ze dienen vooral om nieuwe zielen te winnen in de regio en om de nieuwe spelers aan het publiek te tonen. Lekker ontspannen, proberen mooie goals te maken en de toeschouwers een leuke wedstrijd voor te schotelen. Die laven zich aan een drankje, maken een babbeltje en genieten van de hoogstandjes van de profs. Helaas is dit niet aan iedereen besteed. Louis van Gaal, die ver boven de gewone stervelingen zweeft, heeft namelijk zijn eisenpakket neergelegd bij de amateurclubs. Van Gaal is al tijden geen trainer meer, hij is het nationale voetbalwonder. Het gras mag slechts twee en een halve centimeter hoog zijn, besloot hij in al zijn wijsheid. Om het flitsende combinatiespel van AZ mogelijk te maken liggen de terreinmeesters van de amateurclubs nu met een meetlat en een schaartje op de knollenvelden. Deemoedig knikten de krasse knarren bij het aanhoren van de eisen van Louis, die met wat fantasie door kan voor een eigentijdse versie van de Zonnekoning.

Dat het ook anders kan bewijst een voormalig club van Van Gaal, Sparta. De Rotterdammers trokken naar Schiedam om tegen PPSC het seizoen te openen. Bierbuiken, saté met stokbrood, hamburgers op de barbecue, kraampjes met fanartikelen, een Marokkaan met rastastaart en ringbaard bij de tegenstander, een omroeper die de exotische naam van zijn eigen nummer negen twee keer anders uitspreekt en veel goals. Twaalf maakt Sparta er, onder toeziend oog van een man in een tuinstoel. Hij neemt pontificaal plaats rond de cornervlag, ondanks de herhaalde oproep aan alle toeschouwers om achter de omheining te blijven. De stewards lopen langs, grinniken als de man wil doen geloven dat hij van de pers is en een fototoestel tevoorschijn tovert en laten het zo. Oefenvoetbal is vooral ontspannen.

Enkele dagen later schiet Sparta er in Zwijndrecht bij Pelikaan nog wat meer in. De teller stokt nu bij vijftien treffers. Opnieuw veel bier, de bekende kraampjes, de voorzitter van Pelikaan die in een partytent leegloopt over de ernstig in gebreke blijvende gemeente Zwijndrecht, Dick Jol als scheidsrechter en een aap als mascotte. Het terrein van ZBC '97 is dankzij de falende gemeente voor even blauw met zwart, maar meer nog rood met wit. Sparta leeft in de regio. Darryl Roberts doet wat Yuri Rose enkele dagen eerder tegen Schipluiden deed, namelijk zes keer scoren. Sjaak Polak showt zijn traptechniek, Jeffrey Vlug is kaal nog lelijker en Marvin Emnes dribbelt er op los. Sparta haalt na drie avonden voetbal tegen welwillende amateurs een doelsaldo van 44-0.

Charles Dissels was verrassend goed, Sepp De Roover prima, verloren zoon Nourdin Boukhari gedreven en Dele Adeleye imposant. Maar de man van twee wedstrijden Sparta is voor mij Joshua John. Een speler uit de eigen opleiding, die al vaker prima spelers voortbracht. John is een buitenspeler met lef. Als hij de bal krijgt, begint hij aan zijn actie. Tactisch schort er ongetwijfeld nog veel aan, iets wat hij zaterdag tegen FC Den Bosch bevestigde met twee lage voorzetten zonder te kijken. Maar die helft bij PPSC en de volledige pot bij Pelikaan leverden genoeg smulmomenten op. Zijn lob vanaf de rand van het strafschopgebied, die heerlijk in de kruising viel, was donderdagavond goed voor flink applaus. Een beetje kippenvel misschien zelfs, al kan dat ook aan de dunner wordende wind gelegen hebben.

Joshua John kwam van beide flanken en passeerde even makkelijk buiten- als binnendoor. Even een schaartje, balletje onder de voet laten rollen en de andere kant opdraaien. Een voorzetje, een strakke corner. Hij had het allemaal in die dikke twee uur voetbal. Wat had ik donderdag te doen met Michel de Vroed, de ingevallen Ambachtse back van Pelikaan, die na één helft voetbal tegen John al tollend het veld verliet. Zoals Martijn Verhoeff en Jelle van Buuren voor hem ook al overkwam. Als John aanzette, gingen de verdedigers naar de grond.

Over enkele maanden zal moeten blijken of de groeibriljant Joshua John zich daadwerkelijk door kan zetten. Hij oogt vele malen dreigender dan de langzaamaan toch wat overschat lijkende Jeffrey Vlug. Hij leek in zijn onbevangenheid frisser dan de vaak in eigen tactisch onvermogen verstrikt rakende Rachid Bouaouzan. Joshua John zou best eens een kleine ontdekking kunnen worden in Rotterdam. Al besef ik dat het nu nog niets hoeft te zeggen en de tegenstand marginaal was. Mocht het nog niet lukken met John, heb ik in elk geval kunnen genieten van een oefenbriljant. Net als die andere duizenden met mij, daar bij PPSC en Pelikaan. En voor ik het vergeet, Joshua John kon ook prima uit de voeten op gras dat minstens een centimeter of vijf was. Naar de maatstaven van Van Gaal is hij op echte velden dan dus twee keer zo goed.