[Voorbeschouwing] Vattenfall Cyclassics

Bram (Chiel-Montagne)
De Tour stopt voor niemand! Dat geldt niet enkel voor La Grande Boucle, maar ook voor de ProTour. De hoog aangeschreven wielercyclus hervat morgen in Hamburg namelijk met de Vattenfall Cyclassics. Precies om half twaalf zal dan het naseizoen in gang worden geschoten. Weer (even) 'echte' koers en géén dopingperikelen en wonderdokters.

Na een week van relatieve 'adempauze' slaat het internationale wielercircus haar tenten op in Hamburg. Daar kruipen de renners morgen op hun Fahrrad voor een 250 kilometer lange koers in en rond de Hanzestad. Voor de wielerfanatici de volgende race die op het menu staat, maar voor het grote publiek zal dit 'hapje' meer smaken als mosterd na de maaltijd. De Vattenfall Cyclassics, die tot dit jaar bekend stond onder de naam HEW Cyclassics, kan namelijk niet tippen aan het 'hoofdgerecht' dat ons eerder deze maand drie volle weken is voorgeschoteld: de Tour de France.


Waar de commentatoren ons de afgelopen weken vermaakten, of verveelden, met verhalen over legendarische gebeurtenissen uit de rijke historie van La Grande Boucle, zal dat morgen anders zijn. Dat komt niet alleen doordat de HEW Cyclassics pas in 1996 haar eerste editie beleefde, maar vooral omdat onze Oosterburen niet gezegend zijn met een grote wielerhistorie. Vooral een desinteresse in der Radsport is daar debet aan geweest. Pas toen de Duitse media gingen berichten over de succesvolle campagnes van Jan Ullrich in Frankrijk liepen onze buren warm voor de wielersport. Voorheen zullen er dan ook maar weinig hebben geweten van het bestaan van Rudi Altig, wereldkampioen van 1966 en een steengoede zesdaagsecoureur (baanwielrennen).

Met het eerdergenoemde in het achterhoofd is het niet verwonderlijk dat de HEW Cyclassics in eerste instantie in het leven werd geroepen om de Duitsers aan het fietsen te krijgen. In 1995 was de HEW Cyclassics ook niet meer dan een rit door Hamburg voor een ieder die een fiets in het bezit had. Een soort nationale fietsdag moest Hamburg als fietsstad promoten. Een jaar later, al dan niet gestimuleerd door de verrichtingen van 'Der Jan', werd de wedstrijd een officiële wielerkoers. Bij de première mocht de Italiaan Rossano Brasi na een solo als eerste het zegegebaar maken. Steven de Jongh wist destijds als vierde over de meet te bollen.


Alle inspanningen ten spijt leek het Duitse publiek de weg naar de HEW Cyclassics maar moeilijk te vinden. Daar kwam verandering in toen in 1997 de nieuwbakken Tourwinnaar, Ullrich, aan het vertrek verscheen. Toen wist mening Duitser plotsklap wel geïnteresseerd in de edele wielersport. Voor 'Der Jan' een uitgelegen mogelijkheid om zijn 'uitzonderlijke' kwaliteiten aan zijn landgenoten te ilustreren. Na een lange solo wist de Oost-Duitser op indrukwekkende wijze beslag te leggen op de zege. Een goede zaak voor het Duitse wielrennen, want Ullrich hielp de koers daarmee aan enorm veel aandacht.

Al mag de internationale wielerfederatie, UCI, niet vergeten worden in het bliksemsnelle proces dat ertoe leidde dat de 'kermiskoers' uitgroeide tot een heuse 'wielerklassieker'. In 1998 waardeerden de bobo's in Zürich de HEW Cyclassics namelijk op tot wereldbekerkoers. De Hamburgse koers volgde in deze prestigieuze wielercyclus de Rochester Classic op, die voordien in Engeland werd verreden. Voor Leon van Bon was deze ontwikkeling reden genoeg om de koers dat jaar op zijn palmares bij te schrijven. Aan de meet is de Nederlander de sterkste van een vluchtgroep. Hij weet een tiental vluchtgezellen, onder wie Michele Bartoli en -uiteraard- Ullrich, nipt voor te blijven.

Ondanks de razendsnelle promotie en het sterkere, internationale, deelnemersveld blijft de koers een van de minst aansprekende wedstrijden die tot de zogenoemde 'klassiekers' werden geschaard. Niet enkel omdat het vanuit historisch oogpunt een schier onoverbrugbare achterstand heeft ten opzichte van de andere wielermonumenten, maar vooral omdat het parkoers als niet selectief genoeg bevonden wordt. De route, die tot dan toe enkel de beklimming van de Waseberg (2x) als moeilijkheid herbergt, leent zich namelijk voor een massale aankomst. Illustratief daarvoor is de overwinning van Erik Zabel in 2001. De sympathieke Duitser verschalkt dan in de massaspurt wereldkampioen Romans Vainsteins en Erik Dekker.

Dat noopt de organisatie er in 2004 toe om het parkoers 'harder' te maken. De Waseberg, de enige schersprechter die de route rijk is, zal vanaf dat jaar niet tweemaal maar viermaal beklommen moeten worden. De stevige puist, die zich in het stadsdeel Blankenese bevindt, is met een gemiddeld stijgingspercentage van tien procent één van de steilste heuvels in Noord-Duitsland. Vooral de laatste 300 meter van de 700 meter lange klim doen pijn aan de kuiten, want dan loopt het stijgingspercentage op tot meer dan vijftien procent. De eerste 400 meter vallen daarbij in het niets, want die lopen maar vijf procent op. Pas als de stoet een scherpe bocht naar rechts maakt en aan de laatste honderden meters begint, kan het spel (eventueel)op de wagen geholpen worden.


Logischerwijs zal dat laatste pas bij de vierde en laatste passage op de Waseberg gebeuren, op zestien kilometer van de meet. Voordat de renners echter voor de eerste maal over de steile pukkel rijden, op circa 108 kilometer van de streep, koersen ze eerst nog een dikke honderd kilometer in een lusvorm naar het Zuiden van Hamburg, en terug. Daarbij fietst het wielergilde niet alleen veelvuldig langs de Elbe, maar ook erover! Na een kleine tachtig kilometer steekt de hele meute namelijk via de imposante Köhlbrandbrücke de rivier over. De wielrenners hebben van daaruit een mooi zicht op de stad. Althans, als ze tijd hebben om van het uitzicht te genieten. Wellicht dat ze zelfs de streep kunnen zien liggen, die getrokken is op de Mönckebergstraße (waar eveneens de start is). Omstreeks vijf uur zal daar beslist worden wie de elfde editie van de Vattenfall Cyclassics op zijn naam schrijft.

Statistisch gezien is de kans aanzienlijk dat dat een Italiaanse renner betreft. De voorgaande tien edities leverden namelijk vijfmaal een Italiaanse winnaar op: Brasi (1996), Mirko Celestino (1999), Gabriele Missaglia (2000), Paolo Bettini (2003) en last but not least Filippo Pozzato (2005). Tel daarbij de vele ereplaatsen die de Italianen in de Hanzestad bij elkaar hebben gefietst en een simpele rekensom is snel gemaakt. Kanttekening is echter dat het simpele optellen en aftrekken bij het wielrennen niet opgaat. Althans, als je Maarten Ducrot mag geloven.

Het 'stokpaardje' van de NOS-coryfee weerhoudt mij er echter niet van om Bettini en Davide Rebellin als voornaamste favorieten naar voren te schuiven. Beiden hebben immers geen Tour in de benen en hebben zich de afgelopen weken optimaal kunnen voorbereiden op het najaar. Al zijn de 'sterkere' sprinters, zoals Oscar Freire, Stuart O'Grady en Erik Zabel, ook niet helemaal uit te vlakken. Het parkoers is, ondanks de aanpassingen van 2004, nog altijd goed te verteren door de allrounders onder de spurters. En vlak de magenta-ploeg ook niet uit! De mannen van T-Mobile blijven, ook zonder Ullrich, gevaarlijke klanten. Zeker in die Heimat.

Mijn persoonlijke favorieten:
***** Bettini, Rebellin.
**** Freire, Paolini, Pozzato.
*** Zabel, Bennati, O'Grady, Kessler.
** Vinokourov, Kirchen, Kopp, Ballan, Astarloa.
* Gilbert, Moreni, V. Efimkin, Mazzoleni, Ciolek, Cancellara.