Frankrijk ligt dwars bij EU-wetgeving inzake klimaatbescherming

Tegen de verwachting in komt er voorlopig geen groen licht van de EU-landen voor een centrale klimaatbeschermingswet. De voor woensdag geplande stemming op ambassadeursniveau over de zogenaamde richtlijn hernieuwbare energie is van de agenda gehaald, aldus een woordvoerder van het verantwoordelijke Zweedse Raadsvoorzitterschap.

Verschillende EU-diplomaten zeiden dat onder meer Frankrijk om tactische redenen niet instemde met de geplande wet. Eind maart bereikten onderhandelaars van het Europees Parlement en de EU-landen overeenstemming over een compromis voor meer energie uit hernieuwbare bronnen. Volgens deze richtlijn moet in 2030 42,5 procent van de in de EU verbruikte energie afkomstig zijn van hernieuwbare bronnen zoals wind-, zonne- of waterkracht. 

In het akkoord van eind maart werden ook doelstellingen vastgelegd voor specifieke gebieden zoals industrie, transport en gebouwen. Het vastleggen van de industriële doelstellingen zijn een lange strijd geweest tussen de voor- en tegenstanders van kernenergie. Onder meer Frankrijk zet in op deze technologie, terwijl er door landen als Duitsland en Oostenrijk kritisch naar wordt gekeken.

Het compromis bepaalt dat de waterstof die door de industrie wordt gebruikt in 2030 voor 42 procent uit hernieuwbare bronnen moet komen en in 2035 voor 60 procent. Landen die echter bijzonder weinig waterstof uit fossiele brandstoffen zoals olie en gas verbruiken en de doelstellingen voor de inzet van hernieuwbare energie halen, kunnen 20 procent van hun aandeel hernieuwbare waterstof vervangen door waterstof uit andere energiebronnen, waaronder kernenergie. 

Een EU-diplomaat zei dat Frankrijk nu technische aanpassingen aan het wetsvoorstel wil om ervoor te zorgen dat kernenergie niet wordt 'achtergesteld' en dat het zonder beperkingen mag worden gebruikt om industriële waterstof te produceren. Frankrijk trekt op zich de richtlijn hernieuwbare energie niet in twijfel.