Ericsson profiteert en wint IndyCar-opener, Van Kalmthout uit race getikt

In de straten van het Amerikaanse St Petersburg is zondagavond het nieuwe seizoen in de IndyCar Series van start gegaan. De Firestone Grand Prix leverde weer flink wat chaotische situaties op, zoals we gewend zijn van vooral de stratenraces in de IndyCar, waarbij het pas aan het eind beslist werd.

Poleposition was in handen van Romain Grosjean, die Colton Herta naast zich had op rij één. Pato O'Ward, Marcus Ericsson, Kyle Kirkwood en Scott McLaughlin volgden, Rinus van Kalmthout moest het vanaf de 24e startplek doen. Traditiegetrouw lukte het de deelnemers niet om een normale rollende start uit te voeren, maar ondanks de mislukte startopstelling mocht men van start.

De start ging ongeveer anderhalve bocht wel redelijk goed, daarna stapelden de auto's zich in het achterveld boven op elkaar: Helio Castroneves, Santino Ferrucci, Devlin DeFrancesco, Simon Pagenaud, Sting Ray Robb en Benjamin Pedersen raakten in de knel in de krappe eerste paar bochten en na wat letterlijk vliegwerk werd de eerste rode vlag van het seizoen gezwaaid.

Na een flinke onderbreking en wat puinruimen konden we dan echt beginnen, waarbij Grosjean zijn leidende positie behield, voor Herta, O'Ward, Ericsson, Alex Palou en Kirkwood. Na 25 ronden begon Herta het lastig te hebben met zijn banden, waardoor O'Ward er simpel voorbij kon, niet lang daarna gevolgd door Ericsson, Palou en McLaughlin. Nadat ook Scott Dixon en Will Power hem te grazen namen kwam Herta naar binnen voor vers rubber.

Ericsson en Palou waren de volgenden die banden kwamen halen, kort daarop gevolgd door leider Grosjean. McLaughlin kwam nog iets later binnen en kwam na een kort edoch mooi duel vóór Grosjean terecht. Dixon stond vervolgens precies binnen op het moment dat Connor Daly spinde en voor een caution zorgde, maar hij moest McLaughlin, Grosjean, O'Ward en Ericsson wel voor laten gaan voorafgaand aan de herstart.

Na 41 van de 100 ronden werd het groen weer gezwaaid, maar dat duurde niet lang: de inmiddels op plek twaalf rijdende Van Kalmthout werd door Josef Newgarden naar buiten gedrukt en ging de bandenstapel in, waarna Jack Harvey hem raakte en Kirkwood zelfs gelanceerd werd. Iedereen was in orde, maar voor onder meer de Nederlander was de kans op een mooi resultaat wel verkeken.

Halverwege de race konden we wederom door met McLaughlin, Grosjean, O'Ward, Ericsson en Dixon vooraan. Dat duurde ook weer niet lang: in het middenveld probeerde Herta buitenom bij Power te gaan, wat eindigde in de bandenstapel. Bij de volgende herstart ging Dixon voorbij Ericsson, die Alexander Rossi vlak achter zich had - McLaughlin, Dixon en Rossi waren de drie in de top-6 die op de zachte banden reden.

Met nog één derde van de race te gaan was Dixon de eerste van de koplopers die zijn laatste stop kwam maken, Rossi kwam kort daarop ook binnen, later gevolgd door O'Ward. Grosjean reageerde daarop door ook een stop te maken, terwijl McLaughlin juist op de zachte banden nog even buiten bleef tot hij een achterblijver voor zijn neus had en hij ook maar vers rubber ging halen.

McLaughlin kwam precíes voor Grosjean de baan weer op, maar de Fransman deed gelijk een overdreven aanval op de leiding en zorgde ervoor dat niet alleen hij, maar ook de - op zijn nieuwe banden uiteraard nog wat naar grip zoekende - McLaughlin in de bandenstapel eindigde. Na de lekker chaotische en zelfs door de regie gemiste herstart had O'Ward de leiding in handen, voor Ericsson, Dixon en Rossi, die allemaal op de harde banden reden.

Met drie ronden te gaan was er weinig aan de hand voor O'Ward, tot hij zich verschakelde bij het opkomen van het rechte stuk, waardoor Ericsson hem kon passeren. Die hield het wél vol en pakte zo toch wel onverwacht de overwinning, voor O'Ward en Dixon.