Alle vorderingen Gündogan op Volt in hoger beroep afgewezen

De persberichten die politieke partij Volt op 13 en 26 februari 2022 publiceerde over de schorsing van Nilüfer Gündoğan als lid van de Tweede Kamerfractie en de beëindiging van het fractielidmaatschap zijn niet onrechtmatig jegens Gündoğan. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag in het hoger beroep van een kortgedingzaak beslist. Het door Gündoğan gevorderde voorschot op schadevergoeding is daarom afgewezen.

De fractie en het bestuur van Volt gaven Gündoğan op 26 februari 2022 te kennen dat haar fractielidmaatschap per direct werd beëindigd. Gündoğan spande daarop een kortgedingprocedure aan tegen Volt. De kortgedingrechter in Amsterdam veroordeelde Volt in maart 2022 de schorsing en beëindiging van het fractielidmaatschap van Gündoğan in te trekken en haar toe te laten tot haar werkzaamheden in de Tweede Kamer. Ook werd de Voltfractie en Volt veroordeeld tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van 5.000 euro. 

Alle vorderingen van Gündoğan in hoger beroep afgewezen
Het gerechtshof vernietigt deze uitspraak van de kortgedingrechter vandaag en wijst alle vorderingen van Gündoğan alsnog af.

Lidmaatschap Volt (fractie)
Gündoğan gaf tijdens de zitting in hoger beroep duidelijk te kennen dat zij niet wil terugkeren in de Voltfractie en dat ze zich neerlegt bij beëindiging van het lidmaatschap van Volt. Daarom heeft zij op dit moment geen belang meer bij haar vorderingen om de schorsing en beëindiging ongedaan te maken.

Geen schadevergoeding wegens persberichten
Gündoğan vindt dat het persbericht van 13 februari 2022 onrechtmatig jegens haar is. Zij vindt dit omdat het bericht melding maakt van haar schorsing terwijl die onrechtmatig was en omdat wordt gesteld dat er meldingen zijn van grensoverschrijdend gedrag terwijl dat onjuist was. Het hof overweegt dat staatsrechtgeleerden verschillend denken over – samengevat – de vraag of een Kamerfractie leden van die fractie mag schorsen en dat de rechtbank Den Haag in een recente uitspraak oordeelde dat een Kamerfractie die vrijheid wel heeft. Als voorlopig oordeel acht het hof het dan ook onvoldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de schorsing van Gündoğan – en daarmee het persbericht dat daarvan melding maakt – op die grond onrechtmatig is.

Vermelding grensoverschrijdend gedrag in persbericht
Het hof oordeelt verder dat op grond van eerdere rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en van de Hoge Raad de grenzen van toelaatbare kritiek op een politicus ruimer zijn dan op een burger als private persoon. Het recht op bescherming van eer en goede naam van Gündoğan afwegend tegenover het recht op vrije meningsuiting van Volt vindt het hof dat sprake was van een ‘iets te prematuur karakter’ van het persbericht van 13 februari 2022. Verder zijn de bewoordingen niet in alle opzichten gelukkig gekozen. Daar staat tegenover dat de inhoud van het bericht grotendeels steun vond in de op dat moment bekende feiten en de door Volt genomen maatregelen, dat rechtvaardigt het naar buiten brengen van het bericht.

Ook het latere persbericht van 26 februari 2022 acht het hof niet onrechtmatig en wijst daarom het voorschot op schadevergoeding af.