Nederlanders fietsen twee keer zo veel als Duitsers

Verschillende mobiliteitsculturen in Duitsland en Nederland hebben invloed op het gebruik van de fiets. Dat blijkt uit een studie van het Instituut voor Sociologie en Sociale Psychologie van de Universiteit van Keulen. Volgens dit onderzoek gebruiken Nederlanders hun fiets ongeveer twee keer zo vaak als Duitsers, zelfs in de winter.

Voor het onderzoek vergeleken onderzoekers de mobiliteitsgegevens van beide landen uit middelgrote en steden met meer dan 50.000 inwoners. Bij de daaropvolgende analyse werd ook rekening gehouden met stadsspecifieke klimaatgegevens. Resultaat: in de zomer tussen juni en augustus leggen Nederlanders 23 procent van alle verplaatsingen op de fiets af, in Duitsland is dat slechts 16,7 procent. In de wintermaanden fietst nog ruim 20 procent in Nederland, terwijl in Duitsland slechts elke 10e rit per fiets wordt afgelegd.

Aangezien de klimatologische omstandigheden om te fietsen in beide landen vergelijkbaar zijn, kan dit de verschillen in fietsgebruik niet verklaren, legt studieleider Hudde uit. “Wij in Duitsland zijn gevoeliger voor kou en duisternis. Dat Nederlanders het hele jaar door fietsen en Duitsers alleen in de zomer, heeft niet te maken met de verschillende klimaten, maar met verschillende mobiliteitsculturen”, zegt Hudde.

In Duitsland heerst een fietscultuur die seizoenspatronen weerspiegelt en promoot. Campagnes als 'stadsfietsen' of 'fietsen naar het werk' vinden volgens Hudde meestal alleen in de zomer plaats. Gebruik het hele jaar door en betere verlichting van fietspaden zou de acceptatie en normaliteit van fietsen vergroten.

"Nederland laat zien dat er nog een enorm potentieel is voor een betere verkeerssituatie en meer duurzaamheid als het gaat om het hele jaar door fietsen", somt studieleider Hudde op.