Twaalf NASCAR-coureurs door in playoffs na chaotische race in Last Great Collosseum

Op de Bristol Motor Speedway, ook wel bekend als The Last Great Collosseum, is de derde en laatste race van de eerste playoffronde in de NASCAR Cup Series verreden. Zestien coureurs maakten nog kans op de titel, maar vier daarvan zouden definitief af gaan haken.

Negen coureurs waren wel min of meer zeker van een plek bij de laatste twaalf in de playoffs: Christopher Bell, William Byron, Denny Hamlin, Joey Logano, Ryan Blaney, Alex Bowman, Chase Elliott, Kyle Larson en Ross Chastain. Daniel Suarez, Tyler Reddick en Austin Cindric stonden nog aan de goede kant, Kyle Busch, Austin Dillon, Chase Briscoe en Kevin Harvick moesten klimmen - of, zoals sowieso in Harvick's geval, winnen.

Aric Almirola en Chase Briscoe vertrokken vanaf de eerste startrij, voor Alex Bowman, Denny Hamlin, Kyle Larson en Ryan Blaney. De eerste stage werd even onderbroken door lekke banden van JJ Yeley en Harrison Burton, die daardoor de muur raakten, en niet veel later overkwam playoffkandidaat Cindric hetzelfde. Kort daarna was Blaney vanaf plek vijf de sjaak, terwijl Almirola achter hem de muur in gleed.

Voor Blaney ging het ook nog eens fout bij de pitstop: de linkerachterband zat nog niet goed vast, dus hij moest terug én kreeg er een straf voor. Brad Keselowski ging er met de stagewinst vandoor, voor Bell, Busch, Briscoe en Larson - Blaney viel alsmaar verder terug met nog meer bandenproblemen. Met Chris Buescher, Kevin Harvick, Hamlin en Bubba Wallace voorop begonnen we aan de tweede stage, Blaney had inmiddels veel ronden achtertand.

In stage twee zorgde Burton voor nog een caution, terwijl de NASCAR-wagens in het algemeen flink af begonnen te takelen: Martin Truex stond binnen met problemen en terwijl hij er een boos interview over gaf kwam ook Wallace binnen rijden. Hamlin's rechtervoorband begaf het richting het einde van stage twee, en nadat niet iedereen banden kwam halen tijdens de daardoor veroorzaakte caution pakte Bell de stagewinst, voor Chastain, Briscoe, Elliott en Busch.

Met Bell en Elliott voorop konden we door, maar dat duurde niet lang: Kyle Busch's motor begaf het en hij parkeerde zijn hoop op de race én naar alle waarschijnlijkheid ook op de titel. Bij de herstart ging het gelijk al fout, onder meer Suarez, Bowman, Austin Dillon en Reddick liepen flinke schade op - voor Suarez, Dillon en Reddick kon ze dat de kans kosten om door te gaan in de playoffs, wat voor Kyle Busch aan de zijlijn juist mogelijk goed nieuws was.

Bell, Larson en Byron voerden het veld aan bij de volgende herstart, terwijl die drie en Hamlin, Logano, Elliott, Chastain en Bowman inmiddels zeker waren van hun playoffplek. Keselowski nam na een tijdje de leiding over, maar ook dat ging niet goed: lekke band met nog een kleine negentig ronden te gaan. Zo reed Bell weer voorop, voor Larson en Harvick, die móest winnen om in de playoffs nog door te kunnen gaan.

Het ging ook nu niet lang goed: Bell kampte met een klapband en de leider moest ook naar binnen. Hij hield de schade uitstekend beperkt en vertrok als zesde bij de herstart, met Buescher, Byron en Elliott voorop. Dit keer bleef het wél relatief rustig: Buescher reed naar de winst, de negentiende coureur die dit jaar een race pakte. Elliott werd tweede, voor Byron, Bell en Larson.

In de playoffs zijn Elliott, Logano, Chastain, Larson, Byron, Hamlin, Bell, Blaney, Briscoe, Bowman, Suarez en tóch Cindric door naar de laatste twaalf. Voor de onfortuinlijke Reddick, Kyle Busch en Dillon is het klaar, net als voor Harvick, die goed reed maar juist in de eerste twee playoffraces veel pech kende.