Bedrijf moet Metoo-beschuldigingen aan adres van werknemer rectificeren

Een werknemer van een Amsterdams bedrijf mag terugkeren met dezelfde bevoegdheden die hij had voordat hij werd geschorst vanwege meldingen van grensoverschrijdend gedrag. Dat heeft de rechtbank deze maand geoordeeld. Zo meldt AT5.

De werknemer, die leiding geeft aan een klein team, kreeg in het eerste kwartaal van dit jaar van zijn eigen leidinggevende te horen dat er twee keer een klacht tegen hem was ingediend bij de HR-afdeling vanwege ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. Het ging om een melding via een collega van een direct betrokkene.

Betast
Later hoorde hij dat hij op non-actief gezet werd. Eerst deden de manager Compliance Customer Integrity en een collega onderzoek, maar later werd daar een onafhankelijk bureau voor ingeschakeld. Dit bureau liet onder meer weten dat er was verteld dat hij ongevraagd borsten had betast tijdens een ski-trip met collega's en dat hij ongewenst seksueel contact had met een dronken werkneemster in 2021.

Drie vrouwen die volgens de meldingen slachtoffer waren, wilden niet aan het onderzoek meewerken. De werknemer erkende wel dat hij tijdens de skitrip op een terras innig heeft gezoend met een vrouw, maar zij hoorde niet bij de groep collega's met wie hij op vakantie was. In september werd de schorsing opgeheven.

De werknemer kreeg toen wel een brief waarin maatregelen werden aangekondigd. Hij mocht geen leiding meer geven aan vier werknemers, werd niet meer uitgenodigd voor sociale evenementen en zijn gedrag zou elke twee weken worden besproken. "U heeft duidelijk onaanvaardbaar gedrag getoond en een gebrek aan de vereiste normen", stond er in het Engels in de brief.

Bonus
Dat ging de werknemer, die eerder al tevergeefs een kort geding was begonnen om de schorsing op te laten heffen, te ver. Hij stapte opnieuw naar de rechter en eiste dezelfde functie met alle bevoegdheden die daarbij horen, waaronder ook een bonus en de jaarlijkse salarisverhoging. Verder wilde hij dat het bedrijf hem onvoorwaardelijk zou rehabiliteren, op een manier waarop het voor interne en externe contacten duidelijk was dat hij onterecht geschorst was.

Het bedrijf vond dat het slechts om 'een tijdelijke verschuivingen van bevoegdheden' ging, die nodig was voor een veilige werkomgeving. Medewerkers zouden niet mee hebben gewerkt aan het onderzoek uit vrees voor gevolgen. De kantonrechter schrijft in het vonnis dat die 'vrees onder omstandigheden reëel kan zijn', maar dat daar in deze zaak elke aanwijzing voor ontbreekt.

"Het enige dat is vast komen te staan is dat hij buiten kantoortijd op een terras in het buitenland innig met een derde persoon heeft gezoend", schrijft de kantonrechter. "Wat men daarvan ook mag vinden, het is arbeidsrechtelijk niet van zo verwijtbare aard, dat de draconische maatregelen waar gedaagde eiser aan wil onderwerpen, gerechtvaardigd zijn."

Het bedrijf moet laten weten dat uit het onderzoek 'niets is gebleken dat voortzetting van de opgelegde schorsing rechtvaardigt' en dat de werknemer daarom weer zijn normale werkzaamheden hervat. Ook moet hij de bonus krijgen. Voor de salarisverhoging zou het wel nog te vroeg zijn, die zou ook zonder de schorsing pas later zijn gekomen.