Zorgt preventief fouilleren voor meer veiligheid in Amsterdam?

Om het aantal geweldsincidenten en het bezit van wapens in de stad af te laten nemen, heeft burgemeester Halsema besloten de proef met preventief fouilleren volgende maand opnieuw uit te voeren. Er zijn vijf plekken in Amsterdam aangewezen, een daarvan is rondom metrostation Noord. Criminoloog Jasper van der Kemp staat sceptisch tegenover het idee: "Je zet zo veel mankracht in voor iets waarvan je niet zeker weet of het werkt."

De burgemeester kondigde eerder deze zomer al aan dat de proef zou worden uitgebreid, maandag schreef ze in een brief aan de gemeenteraad hoe dat eruit gaat zien. Vijf plekken zijn er door de driehoek, bestaande uit de burgemeester, politie en justitie, gekozen op basis van het aantal incidenten van de afgelopen tijd. Het aantal door de politie geregistreerde incidenten op en rond metrostation Noord is sinds de opening in 2018 vertienvoudigd van 4 naar 42 vorig jaar.

De 'hot places' zouden het meest effectief zijn als het gaat om fouilleren. Een van die plekken is het centrumgebied in Amsterdam Noord, waaronder ook het metrostation valt. Daar is begin dit jaar nog een twaalfjarige jongen neergestoken door een leeftijdsgenoot. 

Criminoloog Jasper van der Kemp heeft zijn bedenkingen bij de proef: "Je besluit dat op een bepaalde plek ineens zelfs aardappelmesjes gevaarlijk zijn. En dat terwijl je niet eens kunt zeggen of het wapenbezit daadwerkelijk afneemt." Maar dat er iets moet gebeuren is volgens mensen uit Noord wel duidelijk: "Er gebeurt hier zo veel", vertelt een voorbijganger. "In heel de stad, maar hier al helemaal bij het station."

Twee meisjes die op de metro staan te wachten voelen zich vaak onveilig: "We moeten zelf naar school met de metro, en overal staan mensen en oude jongens. Ik zou het wel fijn vinden als er wat meer opgelet wordt ja." Het preventief fouilleren wekt wisselende reacties op. De een denkt "dat het wel werkt, want je bent je bewuster van wapenbezit als er op gelet wordt". Maar een vrouw denkt dat het niet werkt: "Dan trappen ze wel ergens anders rottigheid, het probleem verplaatst zich gewoon."

"Er wordt een heel blik met agenten opengetrokken om met poortjes en scanners te werk te gaan", begint Van der Kemp. Waar bij eerdere proeven alleen met menselijk fouilleren werd gewerkt, gebruikt de politie deze keer detectiepoorten, scanapparaten en selectiezuilen. Op die manier moeten mensen minder last ervaren van de maatregel. "Maar daar zit zo veel mankracht in. De vraag is: vind je dat voldoende opwegen tegen wat het nou precies opbrengt?"

Daarbij denkt hij dat je het wapenbezit niet tegengaat. "Ja, er zullen minder wapens gevonden worden", zegt Van der Kemp. "Als er een controle is, wordt dat zo onder jongeren verspreid via Telegram en weet iedereen het, dan blijven ze gewoon weg." Een andere manier om criminaliteit onder jongeren te bestrijden is volgens hem het specifiek benaderen van de probleemgroepen: "Dat ligt eigenlijk niet meer bij de politie. Maar je moet zoeken naar de jongeren die een wapen op zak hebben om zich te beveiligen omdat andere jongens het nou eenmaal ook doen."

Vanaf 1 oktober start de proef. In alle vijf gebieden wordt vijf keer een controle uitgevoerd.