Kinderen vermeende nazi-collaborateurs krijgen geen schadevergoeding

Het gerechtshof Den Haag heeft vandaag in hoger beroep de vordering van vier eisers over het beheer van het vermogen van hun ouders na de Tweede Wereldoorlog afgewezen.

De ouders van eisers zijn na de Tweede Wereldoorlog ten onrechte verdacht van collaboratie met de Duitsers. Het vermogen van de ouders is onder beheer gesteld van het Nederlands Beheersinstituut. Het Nederlands Beheersinstituut was een onderdeel van de Staat. Het beheer over het vermogen van de moeder van eisers eindigde op 8 september 1946 en dat van de vader op 19 juni 1949.

De nabestaanden vinden dat de Staat verantwoordelijk is voor de onzorgvuldige uitvoering van het beheer over het vermogen van hun ouders. Zij willen dat de Staat wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen, omdat de vorderingen zijn vervallen op grond van de Wet Overheidsaansprakelijkheid Bezettingshandelingen en de Wet vervaltermijn rechtsvorderingen Nederlands Beheersinstituut.

De vier vinden dat een beroep op die wettelijke regelingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof heeft dat standpunt, net als de rechtbank, verworpen. De rechter kan slechts onder bijzondere omstandigheden een dergelijk standpunt honoreren. Hoewel het hof aanneemt dat eisers nog steeds nadelige gevolgen ondervinden van het feit dat de vermogens van hun ouders onder beheer zijn gesteld, is dat onvoldoende zwaarwegend.

Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het hier gaat om financieel wanbeheer. Daarin verschilt deze zaak van de zogenaamde Indonesië-zaken, waarin het ging om inbreuken op het recht op leven en de lichamelijke integriteit. Ook neemt het hof in aanmerking dat de ouders van eisers zelf in de gelegenheid zijn geweest een vergoeding te vorderen van de gestelde schade. Dit is niet gedaan, ook niet in de decennia die na de oorlog verstreken zijn.

Het hof komt daarom tot dezelfde conclusie als de rechtbank en wijst de vorderingen af.