Meeste Eritrese en Syrische asielzoekers uit 2015 wonen nu in Nederland

Van de mensen met een Syrische of Eritrese nationaliteit die in 2015 asiel aanvroegen in Nederland, woonden ruim 9 op de 10 eind juni 2021 zelfstandig in een Nederlandse gemeente. Een deel van hen is genaturaliseerd tot Nederlander. Dat blijkt uit nieuwe cijfers uit het onderzoek Asiel en integratie 2022 van het CBS.

Het CBS onderzoekt elk jaar in opdracht van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie en Veiligheid hoe het asielzoekers vergaat die vanaf 2014 in Nederland zijn gekomen. Dit bericht licht daar de Syriërs en Eritreeërs uit die in 2015 asiel aanvroegen, of die in 2015 een verblijfsvergunning kregen (statushouders).

Bijna 7 op de 10 asielverzoeken van Syriër of Eritreeër
In 2015 was er een piek in het aantal asielzoekers dat naar Nederland kwam. In 2015 vroegen 29.700 mensen met de Syrische nationaliteit en 7.900 duizend mensen met de Eritrese nationaliteit asiel aan in Nederland. Dat was respectievelijk 55 procent en 15 procent van alle asielverzoeken in dat jaar. Ook in de jaren daarna werden relatief veel asielverzoeken gedaan door mensen met de Syrische of Eritrese nationaliteit. Deels waren dat nareizende familieleden.

Na een jaar ruim 6 op de 10 uit asielopvang
In 2016, een jaar na het indienen van het asielverzoek, woonde 67 procent van de Syrische en 61 procent van de Eritrese asielzoekers en nareizende gezinsleden zelfstandig in een Nederlandse gemeente. Van de mensen met overige nationaliteiten was 16 procent een jaar na de asielaanvraag zelfstandig gevestigd in een gemeente. Van deze groep met diverse nationaliteiten was 42 procent na een jaar niet meer in Nederland, en verbleef 42 procent nog in de asielopvang van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), meestal zonder verblijfsvergunning. In deze groep bevinden zich relatief veel mensen waarvan de (eerste) asielaanvraag werd afgewezen.

Nog eens vierenhalf jaar later woonde 93 procent van de Syrische en 95 procent van de Eritrese asielzoekers en nareizigers die in 2015 arriveerden niet meer in de asielopvang maar zelfstandig. Een klein deel was inmiddels vertrokken uit Nederland: 7 procent van de Syriërs en 5 procent van de Eritreeërs. Van de overige nationaliteiten die in 2015 asiel aanvroegen, woonde 42 procent medio 2021 zelfstandig in Nederland. Iets meer dan de helft (52 procent) was vertrokken.

Meer Syriërs dan Eritreeërs genaturaliseerd
In 2015 kregen 21,7 duizend Syriërs, 6,3 duizend Eritreeërs en 4,9 duizend mensen met andere nationaliteiten een verblijfsvergunning, en werden hiermee statushouder. Vijfenhalf jaar later was 41 procent van de Syrische en 11 procent van de Eritrese statushouders genaturaliseerd tot Nederlander. Naturalisatie is mogelijk als iemand hier vijf jaar woont en het inburgeringsexamen heeft gehaald. Syrische asielzoekers haalden vaker en sneller het examen dan Eritrese asielzoekers.

Na vijf jaar minder uitkeringsontvangers
Van de asielzoekers die in 2015 een verblijfsvergunning hebben gekregen, had 53 procent van de Syriërs en 64 procent van de Eritreeërs een jaar later een uitkering als voornaamste bron van inkomen. Vier jaar later is dat percentage gedaald naar 32 respectievelijk 37 procent. Vooral het aandeel Eritreeërs dat werk als voornaamste bron van inkomsten heeft is toegenomen, van 0,5 procent na een jaar, naar ruim 30 procent vijf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Verschillen in voornaamste bron van inkomsten hebben vooral te maken met verschillen in de leeftijdsopbouw van de verschillende nationaliteiten. Zo is het aandeel kinderen onder Syrische statushouders groter dan onder Eritrese statushouders.