Veel vernield in en rondom Tsjernobyl, alleen nog over het water te bereiken

Na de terugtrekking van Russische troepen uit de voormalige kerncentrale van Tsjernobyl, is de situatie daar volgens Oekraïense bronnen nog steeds niet genormaliseerd. Het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA) zei dat het door Oekraïne was geïnformeerd dat nieuwe werknemers alleen over het water naar Tsjernobyl konden worden gebracht. De Pripyat-rivier is de enige weg voor de arbeiders van de schuilplaatsen in de stad Slavutych naar de plaats van het nucleaire ongeval in 1986.

De Tsjernobyl-centrale wekt geen stroom meer op, maar er wordt nog wel radioactief afval bewaard. De centrale werd op de eerste dag van de oorlog ingenomen door Russische troepen. Zij verlieten donderdag het terrein.

De IAEA maakte verder nog bekend dat volgens Oekraïense informatie zondag voor het eerst in drie weken nieuw personeel naar Tsjernobyl is gebracht. De werknemers worden gelijk geconfronteerd met een aantal problemen. De Russen hebben flink huisgehouden bij de voormalige kerncentrale. Er is veel in de onderzoekslaboratoria vernield en er zijn meetinstrumenten gestolen, kapot of anderszins onbruikbaar gemaakt.

Ook zijn er 133 hoogradioactieve stoffen gestolen, volgens de autoriteit die verantwoordelijk is voor het beheer van de veiligheidszone rond de kerncentrale. Zelfs een klein deel van deze stoffen is dodelijk "als er niet zorgvuldig mee wordt omgegaan".

Het automatisch verzenden van de stralingsgegevens is niet meer mogelijk. Volgens Oekraïense bronnen groeven Russische soldaten tijdens hun bezetting van Tsjernobyl loopgraven in de bosbodem in het gebied direct rond de verwoeste reactor en waardoor de soldaten blootgesteld zijn aan een hoge dosis ioniserende straling. Sommigen van hen zouden mogelijk geen jaar meer te leven hebben.