NVWA: Vangletsel bij Nederlands pluimvee flink verminderd

Het aantal overtredingen op het gebied van vangletsel bij pluimvee afkomstig uit Nederland is flink verminderd, blijkt uit cijfers van de vangletsel naleefmeting van de NVWA 2021. Het aantal koppels afkomstig uit Nederland, waarbij meer dan 2% vangletsel werd geconstateerd, ging van 27% in 2017 naar 4% in 2021. Bij deze periodieke, uitgebreide naleefmeting werden in de grote pluimvee slachthuizen met permanent toezicht, gedurende acht uur de aangevoerde koppels pluimvee gecontroleerd op vangletsel. Dit zijn dieren afkomstig van Nederlandse en van buitenlandse pluimveehouderijen.

Overtredingen
Vangletsel zijn verwondingen die dieren oplopen wanneer ze in de stal gevangen worden en naar het slachthuis afgevoerd worden. Voorbeelden van vangletsel zijn een gebroken vleugel of ernstige bloedingen. Dit vangletsel wordt gemeten per koppel. Alle dieren in één stal noemen we een koppel. We controleren regelmatig steekproefsgewijs en risicogericht. Daarnaast vindt er periodiek een grote naleefmeting plaats. Tijdens de naleefmeting in 2021 was 53% van het pluimvee dat in Nederland geslacht wordt van Nederlandse komaf. 32% komt uit Duitsland en 15% is afkomstig uit België. Het totaal aantal koppels waarbij meer dan 2% vangletsel werd geconstateerd, ging van 25% in 2017 naar 13% in 2021. Wat betreft het naleven van de regels ter voorkoming van vangletsel is er een groot verschil te zien in de geleverde dieren uit Nederland en het pluimvee afkomstig uit andere lidstaten. Het aantal koppels met overtredingen afkomstig uit het buitenland is nagenoeg gelijk gebleven op 24%. Terwijl het aantal koppels met overtredingen in Nederland sterk is afgenomen; van 27% in 2017 naar 4% in 2021. De NVWA gaat in gesprek met de buitenlandse autoriteiten om deze cijfers te bespreken en te kijken hoe dit verbeterd kan gaan worden en vraagt ook de sector om haar verantwoordelijkheid te nemen door buitenlandse pluimveehouders aan te spreken.

Loslaten samenhang bij beboeten
De NVWA beoordeelt of er sprake is van vangletsel bij pluimvee op koppelniveau. Een pluimveehouder kan op zijn bedrijf meerdere stallen en dus meerdere koppels pluimvee houden. In het geval dat bij meerdere koppels (stallen) op één en dezelfde dag vangletselovertredingen worden geconstateerd, dan wordt dat op dit moment als 1 boete gezien. Dit noemen we samenhang bij beboeten. Vanaf 2 mei gaat de NVWA deze samenhang loslaten en wordt er per stal (koppel) een boete opgelegd als er sprake is van vangletsel.

Lisette de Ruigh, directeur keuren bij de NVWA: "We zijn natuurlijk blij met het verminderen van vangletsel bij Nederlands pluimvee. Vangletsel betekent een ernstige aantasting van het dierenwelzijn, ieder dier met vangletsel is er één te veel. Wij denken dat er nog een laatste verbeterslag mogelijk is in het terugdringen van het vangletselpercentage bij Nederlandse pluimveehouders. Daarom gaan we vanaf 2 mei 2022 de samenhang bij beboeten op vangletsel loslaten. Dit houdt in dat de overtredingen per stal afzonderlijk beboet gaan worden. Het is de bedoeling dat dit het dierenwelzijn nog meer ten goede gaat komen."

De wettelijke norm voor letsel is 0%. Voor vangletsel wordt een boete opgelegd als er in één koppel bij meer dan 2% van de dieren vangletsel is geconstateerd. Bij overschrijding van deze grens wordt sinds 1 mei 2021 naast de pluimveehouder, ook een bestuurlijke boete opgelegd aan de vangploeg. Deze vangploegen worden ingehuurd om alle dieren in de stal te vangen en klaar te maken voor transport naar de slachterij.

"Het kan voor grotere pluimveebedrijven een economische afweging zijn om meerdere koppels op dezelfde dag te snel te laten vangen en die ene boete voor lief te nemen. Wij willen echter alle bedrijven stimuleren om de tijd te nemen voor het vangen. Zoals gezegd is het percentage vangletsel-overtredingen bij Nederlands pluimvee gedaald naar 4%, maar we streven naar een percentage dicht bij de 0%. Om de bedrijven aan te sporen het dierenwelzijn optimaal te borgen, wordt er nu voor gekozen om niet meer per bedrijf, maar per stal te gaan beboeten wanneer er sprake is van meer dan 2% vangletsel bij één koppel. Daarnaast trekken we hiermee ook ons algehele handhavingsbeleid bij pluimveehouderijen gelijk. Op andere overtredingen, zoals voetzoollaesies (ontsteking van de voetzool, de ernst van voetzoollaesies is een belangrijke welzijnsindicator voor het primaire bedrijf) en bezettingsdichtheid (toegestane aantal dieren per m2 in de stal) wordt er al per koppel gehandhaafd."