Noor schrijft historie met vierde goud op noordse combinatie
Het is donderdag de laatste dag van de Olympische Spelen in Beijing voor de atleten op de noordse combinatie. Na de twee individuele wedstrijden wordt donderdag de landenwedstrijd afgewerkt, met zoals wel redelijk te verwachten was nog vier landen in de strijd om goud.
Het schansspringen werd in de ochtend afgewerkt en daarbij ontstond een duidelijke top-4. Franz-Josef Rehrl, Johannes Lamparter, Lukas Greiderer en Martin Fritz deden het namens Oostenrijk het best, maar de voorsprong was gering: Noorwegen, met Espen Bjørnstad, Espen Andersen, Jens Lurås Oftebro en Jørgen Gråbak, mocht na acht seconden beginnen met langlaufen.
Op elf seconden van Oostenrijk stonden de Duitsers, met Manuel Faisst, Julian Schmid, de van een COVID-19-besmetting teruggekeerde Eric Frenzel en Vinzenz Geiger. Zij werden op één seconde gevolgd door het Japan van Yoshito Watabe, Hideaki Nagai, Akito Watabe en Ryota Yamamoto - Frankrijk stond al op 1:27 minuten.
Update 12.55 uur
De eerste vijf kilometer langlaufen leverden een samensmelting van de vier op, waarbij Bjørnstad in de slotfase een gaatje van een paar seconden moest laten naar Faisst, Rehrl en Yoshito Watabe. De stokjes werden overgenomen door Schmid, Lamparter, Nagai en Andersen, die snel weer bij elkaar waren.
In de laatste halve kilometer van zijn optreden trok Lamparter de gashendel open, alleen Andersen kon volgen. Nagai en Schmid bleven er een paar seconden achter bij de wissel, waar Greiderer en Oftebro voor Oostenrijk en Noorwegen in actie kwamen - Akito Watabe en Frenzel kwamen voor Japan en Duitsland het parcours op.
De net van COVID-19 herstelde Frenzel, die de individuele wedstrijden moest missen, had het gelijk al uiterst moeilijk om bij de andere drie te blijven, hoewel hij zich toch terug wist te knokken naar Greiderer, Oftebro en Watabe. Frenzel moest er op zijn laatste echte klim toch weer af en dit keer kwam hij niet terug.
Oftebro sloeg voorin op indrukwekkende wijze een gat en gaf het stokje als leider over aan de ijzersterke afmaker Gråbak, met Japan en Oostenrijk op tien seconden. Yamamoto en Fritz moesten daar om zilver strijden, terwijl Frenzel 37 seconden verloor en Geiger met een behoorlijk zware opgave op pad stuurde.
Geiger voegde zich in de eerste 2,5 kilometer bij Yamamoto en Fritz, maar inmiddels zaten ze wel veertig seconden achter Gråbak, dus werd het een gevecht om zilver. Gråbak kwam niet in gevaar, liep Noorwegen naar het goud en werd de eerste 'Kombinierer' ooit met vier keer olympisch goud: twee in Pyeongchang, twee in Beijing.
Geiger sprintte op weg naar het zilver en kreeg geen concurrentie van Fritz, die afhaakte, maar Yamamoto. De Duitser hield het vol en sleepte het zilver binnen, Yamamoto wist een toch wel verrassende bronzen medaille voor Japan over de streep te trekken.
