Gezondheid in coronatijd

De coronacrisis is primair een gezondheidscrisis. De pandemie houdt de wereld nu al bijna twee jaar in haar greep. Het kerncijfer: hoeveel mensen zijn er besmet of zijn er besmet geweest, is niet bekend. Dit hangt voornamelijk af van het aantal mensen dat is getest. Dit kan per land, per regio en in de tijd sterk verschillen.

Om precies te weten hoeveel mensen zijn overleden aan COVID-19, kijken we naar de doodsoorzaak. De oversterfte geeft een snelle indicatie van het aantal mensen dat mogelijk door de coronapandemie is overleden.

Oversterfte door corona
In de koude maanden van het jaar (ruwweg van half november tot half april) sterven er gemiddeld meer mensen dan in de rest van het jaar. Als er sprake is van kou of er komt veel griep voor dan stijgt de sterfte boven de ‘normale’ sterfte uit. Men spreekt dan van oversterfte. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 2018, toen een lang durende griepepidemie plaatsvond. In achttien weken tijd overleden er ruim 9 duizend mensen meer dan normaal is voor die periode. Na een periode van oversterfte is de sterfte doorgaans lager dan normaal voor die periode.

In 2020 was er oversterfte als gevolg van de uitbraak van COVID-19. In de eerste negen weken van de coronapandemie bedroeg de oversterfte naar schatting bijna 9 duizend mensen. Dit is ongeveer evenveel als tijdens de griepepidemie in 2018, maar het aantal werd bereikt in slechts de helft van de tijd. Het hoogste punt werd in de eerste week van april bereikt, toen meer dan 5 duizend mensen kwamen te overlijden, ruim 2 duizend meer dan wat normaal is voor die periode. De coronapandemie begon in de tweede week van maart, terwijl de periode van oversterfte tijdens de griepepidemie in 2018 al in de één na laatste week van 2017 begon. Het duurde toen dertien weken voordat het hoogste punt (ruim 4 duizend) werd bereikt.

Na de eerste golf van de coronapandemie in 2020 volgde een periode van lagere sterfte. Sinds half mei schommelde de sterfte rond de 2 600 per week. Begin augustus was er voor het eerst sinds 13 weken weer sprake van enige oversterfte, dit keer niet door COVID-19 maar gerelateerd aan de hittegolf. In de tweede week van augustus overleden 3,2 duizend mensen.

Vanaf half september 2020 liep de sterfte weer op. Sinds eind september was er oversterfte. Dit hield aan tot half januari van 2021. In de weken erna was er geen oversterfte en schommelde de sterfte rond de verwachte aantallen voor die periode. In de laatste week van april en de eerste week van juni was er kort sprake van oversterfte, maar daarna nam de sterfte verder af. Begin augustus van 2021 nam de sterfte opnieuw toe en was er sprake van lichte oversterfte. Vanaf half oktober nam de sterfte sterker toe. De periode van oversterfte duurde tot het eind van 2021. In de eerste weken van 2022 was de sterfte lager dan verwacht.

Onder Sterfte per week (cbs.nl) zijn de uitgebreide tabellen en nieuwsberichten te vinden.

Sterfte onder Wlz-gebruikers
Net als alle virussen is het nieuwe coronavirus (SARS-CoV-2) gevaarlijker voor mensen met een zwakkere gezondheid. Een indicatie voor het aantal mensen met een zwakke gezondheid dat aan het nieuwe coronavirus is komen te overlijden, is de oversterfte onder mensen die zorg ontvingen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit zijn voornamelijk mensen die in een verpleeg-, verzorgingshuis of andere zorginstelling woonden.

In de eerste negen weken van de coronapandemie in 2020 overleden in totaal ruim 15 duizend mensen die langdurige zorg kregen in het kader van de Wlz. Dat zijn naar schatting ruim 5 duizend mensen (52 procent) meer dan je in deze periode zou verwachten als er geen coronapandemie was geweest. In de overige bevolking—meer dan 17 miljoen mensen—overleden van week 11 tot en met week 19 bijna 21 duizend mensen. Dat zijn zo’n 3 800 mensen (22 procent) meer dan verwacht.

Sinds half september van 2020 liep de sterfte onder Wlz-zorggebruikers weer op. Vanaf half oktober van 2020 tot eind januari van 2021 was er oversterfte. Sinds de laatste week van februari lag de sterfte in deze groep meerdere weken steeds onder de verwachte sterfte. Sinds eind april schommelde de sterfte onder Wlz-zorggebruikers rond de verwachte aantallen voor die periode. In augustus lag de sterfte in deze groep iets boven de verwachte sterfte.

Ook onder de overige bevolking was er oversterfte tussen half oktober van 2020 en de eerste week van 2021. Na een daling nam de sterfte in deze groep sinds eind maart weer toe. Ondanks een dalende trend in de sterfte onder de overige bevolking in de maanden daarna was er doorgaans sprake van lichte oversterfte.

Vanaf half oktober 2021 nam de sterfte onder Wlz-zorggebruikers en de overige bevolking sterk toe. In beide groepen was er aan het begin van 2022 geen oversterfte meer.

Sterfte naar leeftijd
Tijdens de eerste golf van de coronapandemie in 2020 was er oversterfte in alle leeftijdsgroepen. Absoluut gezien overleden er vooral meer mensen van 80 jaar of ouder. Ook de hittegolf half augustus van 2020 leidde tot oversterfte onder alle leeftijden.

De tweede golf van de coronapandemie was in de sterfte als eerste zichtbaar onder mensen van 80 jaar en ouder. Vanaf eind september van 2020 was er oversterfte in deze leeftijdsgroep, dat duurde tot in de derde week van 2021. Onder 65- tot 80-jarigen was er oversterfte vanaf begin oktober van 2020 en dit duurde tot en met half februari van 2021. Onder mensen jonger dan 65 jaar was er in deze periode slechts in een paar weken sprake van oversterfte.

Vanaf begin 2021 daalde de sterfte onder 80-plussers snel en bleef sindsdien onder of rond de verwachte sterfte. Onder mensen jonger dan 80 jaar is echter een ander beeld te zien: sinds eind maart is hier opnieuw oversterfte. Vanaf mei wisselen weken van oversterfte af met weken van geen oversterfte.

Vanaf augustus 2021 is er met name onder mensen van 65 tot 80 jaar sprake van lichte oversterfte. Vanaf half oktober neemt de sterfte onder mensen ouder dan 65 jaar sterk toe. Ook onder mensen jonger dan 65 jaar is er oversterfte. Begin 2022 is er geen oversterfte meer in iedere leeftijdsgroep.

Sterfte aan COVID-19
Het CBS publiceert het totaal aantal overledenen op weekbasis, met een vertraging van ongeveer een week. Die sterftecijfers bevatten geen informatie over de doodsoorzaak van de overledenen. De cijfers over doodsoorzaken zijn gebaseerd op doodsoorzaakverklaringen ingevuld door een arts die de overledene schouwt. Het CBS ontvangt deze verklaringen via de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden.

Recente cijfers en nieuwsberichten over doodsoorzaken van overledenen, waaronder COVID-19, zijn te vinden onder doodsoorzaken.

In het derde kwartaal van 2021 zijn 953 mensen overleden aan COVID-19 (corona). Dat is 2,5 procent van alle sterfgevallen in die periode.

Relatief veel psychische klachten in 2021
In het derde kwartaal van 2021 hadden meer mensen psychische klachten dan in dezelfde periode van vorig jaar. 14 procent was psychisch ongezond, waarbij dit is gedefinieerd als het hebben van een score van minder dan 60 op de Mental Health Inventory-5. In hetzelfde kwartaal van de jaren 2020 en 2019 lag dit percentage op 11. Het cijfer over het derde kwartaal van 2021 was wel lager dan dat van het voorgaande kwartaal (15 procent). Dit blijkt uit kwartaalcijfers van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor.

Bovengenoemd onderzoek voorziet ook in cijfers over de ervaren gezondheid en over (zelfgerapporteerd) zorggebruik. In het derde kwartaal van 2021 beoordeelde 81 procent van de mensen de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Dit was lager dan in hetzelfde kwartaal van 2020, maar vergelijkbaar met het cijfer van twee jaar eerder.
In het derde kwartaal van 2021 lagen het tandartsbezoek en het contact met de huisarts en specialist op een hoger niveau dan een jaar eerder. Vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2019 lag het contact met huisarts en specialist op hetzelfde niveau. Het tandartsbezoek lag in het derde kwartaal van 2021 hoger dan twee jaar eerder.

Verder worden op basis van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor ook kwartaalcijfers over dagelijks roken, overmatig drinken en overgewicht gepubliceerd. Alle kwartaalcijfers zijn te vinden in de tabel Kwartaalcijfers ervaren gezondheid, zorg en leefstijl.

Hoger ziekteverzuim
Het ziekteverzuim kent een seizoenpatroon dat aan de uitbraak aan griepepidemieën en andere virusuitbraken is gerelateerd. In de voorbije jaren kende het ziekteverzuim een licht stijgende trend. In het eerste kwartaal van 2020 lag het verzuim met 5,2 procent significant hoger dan een jaar eerder (4,7 procent). Het tweede kwartaal was het verschil met vorig jaar kleiner, 4,5 procent tegen 4,3 procent verzuim een jaar eerder. Het ziekteverzuim verschilde in het derde kwartaal (4,4 procent) iets meer van dezelfde periode in 2019 (4,0 procent). In het vierde kwartaal van 2020 was het ziekteverzuim 4,9 procent, tegen 4,5 procent in 2019.

Het ziekteverzuim onder werknemers in zorg en welzijn kwam in het eerste kwartaal van 2021 uit op 6,8 procent, het hoogste verzuimcijfer in een vierde kwartaal sinds 2002. In de branche verpleging, verzorging en thuiszorg was het verzuim met 8,2 procent het hoogst.