Uslu (D66): “Geen Bersiap-monument in Nederland”

Gunay Uslu (D66), staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, ziet “op dit moment geen aanleiding om de oprichting van een Nationaal Bersiap-monument te onderzoeken”. Dat laat Uslu weten in antwoord op Kamervragen.

Het nieuws vormt een nieuwe dreun voor Nederlandse slachtoffers en nabestaanden, die dit jaar ook al werden geconfronteerd met plannen van het Rijksmuseum om de historische term Bersiap te censureren. De ophef die daarover ontstond werd door Kamerlid Wybren van Haga (BVNL) aangegrepen om te pleiten voor een Nationaal Bersiap-monument. 75 jaar na een van de relatief grootste massamoorden op Nederlanders is zo’n monument er opmerkelijk genoeg nog steeds niet. “Deze groep mensen zijn al die jaren schandalig behandeld. Ze zijn vernederd. Ze hebben niets gekregen. We hopen dat er nu eindelijk een monument voor hen komt”, aldus Van Haga toen. Als het aan Uslu ligt komt het monument er dus niet. De botte opstelling van Uslu leidt onder Indische Nederlanders tot ergernis. In de wandelgangen wordt de kersverse staatssecretaris een gebrek aan empathie verweten.

Alhoewel Uslu’s antwoorden irritatie opwekken sluit haar houding aan bij een cultuur waarin aandacht en interesse voor slachtoffers van de Bersiap altijd zeer beperkt is geweest. De gelatenheid waarmee Nederland de massamoord op haar burgers lijkt te accepteren verbaasde ook de gerenommeerde Amerikaanse historicus William Frederick, zo tekende Trouw al in 2013 op. “Ik bespeur nog steeds de tendens (…) om die revolutie als min of meer onschuldig en, althans op wereldschaal, als niet zo gewelddadig te beschouwen. De cijfers – genocide op minstens 20.000 [(Indisch-) Nederlandse, FIN] mensen, een veelvoud daarvan aan moorden op Indonesiërs en een totaal dodenaantal tussen de 250.000 en 300.000 – wijzen op een andere werkelijkheid”, aldus Frederick, die spreekt van “postkoloniaal geheugenverlies”.