Acht NASCAR-coureurs blijven over in titelstrijd na zenuwslopende Roval-race

De op vier na laatste race van het seizoen in de NASCAR Cup Series heeft zondagavond weer flink wat spanning opgeleverd. De derde en laatste race in de Round of 12 van de playoffs werd verreden op de Charlotte Roval, de combinatie van de road course en de oval aldaar.

Voorafgaand aan de race was Denny Hamlin als enige al zeker van een plekje bij de laatste acht in de playoffs, na zijn zege in Las Vegas. Alex Bowman, William Byron en Christopher Bell stonden er niet lekker bij en Kevin Harvick leek het duel om het laatste beschikbare plekje aan te gaan met Kyle Larson, Joey Logano, Brad Keselowski, Martin Truex Jr, Ryan Blaney, Chase Elliott en Kyle Busch.

De race ging van start met Hamlin op poleposition en Keselowski naast zich, gevolgd door Logano en Bell. Na de competition caution ging Keselowski in duel met Bowman de rondte in, waardoor hij veel tijd verloor en vrijwel achteraan aan kon sluiten. In het restant van de eerste stage knokten specialisten AJ Allmendinger en Elliott om de stagewinst, die ging naar Elliott, voor Allmendinger, Ryan Blaney, Truex en Logano.

Met Allmendinger, Kyle Busch en Byron voorop werd stage twee geopend, waarin een spin van Chase Briscoe voor een vroege caution zorgde. Bowman en Larson kwamen beiden binnen met elektronische problemen, Larson's batterij laadde niet meer op: tijdens een rappe actie werd de batterij vervangen, hoewel hij plek drie zo wel verloor - net als Bowman viel hij terug tot de staart van het veld.

In de laatste ronden van de stage kwamen veel mannen alvast een pitstop maken, om zo tijdens de caution niet naar binnen te moeten. Kyle Busch deed dat niet: hij domineerde het slotstuk van de stage en kon de volle mep aan bonuspunten bijschrijven, voor Harvick en Elliott. Door de verschillende pitstopmomenten reden Byron en Austin Dillon voorop bij de herstart, Larson moest een inhaalrace rijden.

Kort na de herstart ging het fout voor kampioen Elliott: hij kreeg een ram van Harvick, met wie hij het in Bristol onlangs tot na de race stevig aan de stok had, raakte de muur, spinde vervolgens en werd door Cole Custer ook nog geraakt, waarmee de kampioen dik in de problemen zat met het oog op doorgaan naar de volgende ronde. De rekening was door de gefrustreerde Harvick in elk geval betaald, Elliott kon het zijn titelkansen kosten.

Voor Allmendinger was de race halverwege voorbij met mechanische problemen, Elliott reed inmiddels op de 36e plek. In de playoffs stonden Harvick en Elliott beiden onder de virtuele lijn, Bell en Bowman moesten de race winnen om nog door te mogen en Kyle Busch, Keselowski, Larson en Truex zaten er nog boven, zij het niet erg comfortabel.

Met een dikke dertig ronden te gaan werd de laatste serie reguliere pitstops geopend, ook Byron kwam nieuwe banden en brandstof halen: net als Bell en Bowman móest hij de race winnen om nog in de titelstrijd te blijven. Met dik twintig ronden te gaan wapperde de achterbumper van Elliott er eindelijk af, wat slecht nieuws betekende voor de kampioen: hij moest naar binnen om het - een soort van - te laten fixen, maar deed dat wel tijdens een caution.

Veel coureurs kwamen tijdens de caution toch maar weer nieuwe banden halen, waaronder leider Byron, maar niet Hamlin. Zo begonnen we bij de herstart met Hamlin op kop, voor Matt DiBenedetto, Anthony Alfredo, Kurt Busch en dan Byron. Die werd in duel met Larson en Tyler Reddick geraakt en ging rechtdoor in een chicane, wat hem veel posities en in principe de laatste kans op de titel kostte.

Een probleem met achterblijver Joey Hand zorgde voor een nieuwe caution met minder dan twintig ronden te gaan, waar weer wat pitstops werden gemaakt. Hamlin vertrok wederom vanaf de koppositie, met de sterk naar voren gekomen Larson naast zich en Reddick met DiBenedetto erachter. Byron zat rond de tiende plek en moest zich koste wat het kost helemaal naar voren zien te knokken, waar hij veertien ronden voor had.

In de strijd om het laatste ticket in de playoffs ging het niet best voor Keselowski, die flink wat posities verloor en onder de streep kwam te staan. In het middenveld kwamen Harvick en Elliott weer bij elkaar in de buurt, maar nog voor de kampioen revanche kon nemen was dat duel al klaar: Harvick verremde zich, ramde de omheining in en zijn race was in één klap klaar, net als zijn kansen op de titel - Keselowski stond zo ineens weer aan de goede kant van de lijn.

Het playoff-overzicht was daarmee verder ook simpel: Bowman, Byron en Bell konden alleen door met een zege, als iemand anders de race zou winnen zouden Hamlin, Logano, Larson, Blaney, Truex, Elliott, Kyle Busch en Keselowski nog om de titel strijden. Hamlin, Larson en Reddick reden weer voorop bij de herstart, Byron reed intussen op plek zes en móest alles geven om naar voren te komen.

Byron begon als een dolle en reed in een paar bochten naar plek drie, maar in de jacht op Reddick's tweede plek ging het fout: hij gleed de baan af en kon wel door, maar dit keer was het definitief klaar met zijn titelkansen. Larson reed ondertussen naar een indrukwekkende zege, ondanks de batterijproblemen in het begin, en Reddick werd tweede.

Harvick, Bell, Bowman en Byron vielen af in de titelstrijd, waardoor we acht coureurs over hebben die in de komende drie races gaan bepalen welke vier van hen in de seizoensfinale om het kampioenschap vechten: Kyle Larson, Denny Hamlin, Martin Truex, Ryan Blaney, Kyle Busch, Chase Elliott, Joey Logano en Brad Keselowski.