Iran: parlement wil internet 'nationaliseren', burgers en ministers protesteren

Extremisten in het Iraanse parlement promoten de "nationalisering" van internet. Populaire diensten als Whatsapp of Twitter kunnen door een nieuwe wet lam worden gelegd. Niet alleen de burgers protesteren, ook ministers willen het project voorkomen.

Het Iraanse parlement heeft een wet aangenomen voor nog meer internetcensuur, wat tot ongekende protesten leidde. Zelfs de leiders van het land zijn verontwaardigd. "Deze wet verdeelt de samenleving als een hakmes", twitterde minister van Cultuur Abbas Salehi. Ook het ministerie van Communicatie, dat eigenlijk verantwoordelijk is voor internet, reageerde verontwaardigd op het parlementaire besluit. "De nieuwe wet is irrationeel, onwettig en uiteindelijk gedoemd te mislukken ... daarom is iedereen er fel tegen", zei viceminister Amir Nasemi.

Op sociale media woedt sinds woensdagochtend een ongekende golf van kritiek op het parlement. Achtergrond hiervan is de nieuwe internetwet, die door de extremisten in het parlement na veel gedoe er door hebben gekregen. 121 van de 209 aanwezige parlementsleden stemden woensdag voor de nieuwe wet, maar wilden er vanwege de vele twistpunten niet publiekelijk over debatteren. De details moeten worden nog worden besproken in een technische commissie en vervolgens, volgens de grondwet, worden doorgegeven aan de zogenaamde Guardian Council voor de definitieve bevestiging.

Waarnemers gaan ervan uit dat de nieuw gekozen president Ebrahim Raisi na de beëdiging op 5 augustus een veto zal uitspreken over de wet. Officieel gaat het om het toezicht op en de nationalisatie van het internet, oftewel het creëren van Iraanse alternatieven voor populaire onlinediensten. Critici vrezen echter dat veel platforms verlamd zullen raken. Bovendien moeten volgens de wet alle internetgebruikers worden geregistreerd en worden alle VPN-apps die Iraniërs kunnen gebruiken om via datatunnels toegang te krijgen tot ongeautoriseerde websites, verboden.

Bijna niemand maakt gebruik van overheidsdiensten
Internet is al jaren een doorn in het oog van het islamitische bestel omdat het de door de staat gecontroleerde media volledig heeft ondermijnd. Op de gewone media zouden bijvoorbeeld meldingen van onrust of publieke protesten nog wel gecensureerd kunnen worden, maar op sociale media is dat niet mogelijk. Vooral jongeren volgen politieke ontwikkelingen alleen op internet, met name op Twitter, en negeren de door de staat gecontroleerde media.

De regering heeft de afgelopen jaren geprobeerd binnenlandse alternatieven in te voeren, zoals berichtendiensten, maar deze plannen zijn mislukt. Volgens een onderzoek van de Iraanse onderzoeksgroep ISPA gebruikt meer dan 70 procent van de Iraniërs WhatsApp, maar slechts 5 procent gebruikt de Iraanse Sorusch Messenger. Met de nieuwe wet zou WhatsApp ook op de verboden lijst kunnen komen.

Een internetblokkade zou ook ernstige economische gevolgen hebben voor het land, zeker na het uitbreken van de coronapandemie in februari van het voorgaande jaar. Sindsdien draaien veel bedrijven online via het Instagram-platform. Het wordt gebruikt door meer dan 50 miljoen Iraniërs, maar zou onder de nieuwe wet ook kunnen worden geblokkeerd. Volgens berichten in de media zou in dit geval de bron van inkomsten voor minstens een miljoen mensen in gevaar komen.