Geen tweede prik met Vaxzevria (AstraZeneca) bij trombose met laag aantal bloedplaatjes

Mensen die na de eerste prik met het coronavaccin Vaxzevria (AstraZeneca) de zeer zeldzame bijwerking van stolselvorming (trombose) én een verlaagd aantal bloedplaatjes (trombocytopenie) kregen, moeten geen tweede prik krijgen met dit vaccin. Ook mensen bij wie binnen drie weken na de prik met Vaxzevria trombocytopenie is vastgesteld, moeten actief onderzocht worden op tekenen van trombose en omgekeerd. Medicijnautoriteit CBG adviseert zorgverleners en mensen die geprikt worden om alert te zijn op symptomen van trombose én trombocytopenie na de eerste prik met Vaxzevria.

Deze contra-indicatie is toegevoegd aan de productinformatie van het vaccin. In zeer zeldzame gevallen is na vaccinatie met Vaxzevria een combinatie gezien van stolselvorming (trombose) en een verlaagd aantal bloedplaatjes (trombocytopenie), soms met bloedingen. Er waren ernstige gevallen, soms met fatale afloop, en met bloedpropjes op ongebruikelijke plaatsen, zoals in de hersenen. De meeste gevallen traden op binnen de eerste 3 weken na de prik, en vooral bij vrouwen jonger dan 60 jaar.

Advies aan patiënten
Heeft u een eerste prik met Vaxzevria ontvangen en is bij u TTS vastgesteld? Dan mag u geen tweede prik met dit vaccin krijgen.
Bent u geprikt met Vaxzevria en ervaart u een of meer van de klachten hieronder? Roep dan direct medische hulp in.

  • Kortademigheid
  • Pijn op de borst
  • Zwelling van de benen en/of pijn in de benen
  • Aanhoudende buikpijn
  • Neurologische symptomen zoals; ernstige of aanhoudende hoofdpijn en wazig zien. Of na een paar dagen: blauwe plekken of rode/paarse puntvormige bloedingen op de huid buiten de prikplek.

Brief met risico-informatie
De firma AstraZeneca heeft over dit onderwerp een brief verstuurd, een zogenoemde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De DHPC is in overleg met het CBG en de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gestuurd naar de volgende zorgverleners (in opleiding): GGD-artsen, huisartsen, internisten en infectiologen, hematologen, spoedeisende hulpartsen, ziekenhuisapothekers, openbare apothekers (ook poliklinisch), verpleeghuisartsen, psychiaters/artsen in de GGZ en bedrijfsartsen.

Het signaleren en analyseren van bijwerkingen tijdens de gehele levenscyclus van een medicijn wordt geneesmiddelenbewaking of farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een DHPC op de hoogte gebracht.