Kerken besteden veel zorg en tijd aan het dopen van niet westerse asielzoekers

Een niet westerse asielzoeker bezoekt sinds enkele maanden een kerk. Op een zekere zondag zegt hij na afloop van de dienst tegen de predikant: "Ik wil graag gedoopt worden.” Hoe gaan kerken daarmee om? Het Reformatorisch Dagblad heeft dat onderzocht.

Tientallen kerken, meestal in de nabijheid  van een asielzoekerscentrum (azc), kregen de afgelopen jaren de vraag om gedoopt te willen worden van ex-moslims. In de ene kerk werd in de periode 2016 tot en met 2020 de doop bediend aan een kleine groep Iraniërs of Afghanen. Maar het dopen van tientallen dopelingen tegelijk in één kerk komt ook voor.

"Het zijn meestal gewone mensen die soms wel ongewone dingen hebben meegemaakt', zegt een predikant. "Houd rekening met die bijzondere omstandigheden, maar behandel hen verder als gewone mensen. Toen een predikant mij belde met de vraag: 'Er wil bij ons een asielzoeker zijn geloof belijden en gedoopt worden. Hoe pak ik dat aan?' stelde ik de vraag terug: „Wat vraag je aan een Nederlander die zijn geloof wil belijden? En waarom zou je dat nu niet vragen?” Boven alles: wees blij met hen die door de Heere worden gegrepen om Hem te volgen en Hem te leren kennen.”

De kerken die ex-moslims dopen besteden veel tijd en zorg hieraan, wijst  RD-onderzoek uit. De kerken houden er rekening mee dat asielzoekers christen willen worden omdat dit gunstig zou zijn voor hun asielaanvraag. Van de 49 respondenten die deze open vraag beantwoordden, gaven 33 aan hier (nadrukkelijk) rekening mee te houden. "Dat is het eerste waarop wij ze bevragen”, zegt een predikant. Drie personen geven aan er geen rekening mee te houden dat asielzoekers kunnen denken dat er voordeel is te halen bij een overgang tot het christendom bij het aanvragen van een verblijfsvergunning. 

Meer dan 25 kerken geven aan weleens twijfels te hebben gehad bij (de diepgang van) de bekering van een asielzoeker. "Dan stellen we de doop uit totdat wij echt de overtuiging hebben dat deze persoon oprecht tot geloof in Jezus is gekomen”, zegt een voorganger. Een andere predikant geeft aan: "Er wordt weleens een dopeling afgewezen of de catecheseperiode wordt met een jaar verlengd."

Vrijwel alle kerken hebben ervaring met betrokken gemeenteleden uit Iran of Afghanistan die in hun asielprocedure een afwijzing krijgen van de IND.  Bij de afwijzing door de IND kunnen verschillende factoren een rol spelen. "Soms is iemand analfabeet of slecht in taal/woorden, en kan hij/zij moeilijk over de geloofsverandering vertellen. Het kan ook aan de IND-medewerker liggen en aan bepaalde ‘verwachtingen’ waar men in de antwoorden aan moet voldoen”, zegt een respondent.

De helft van de respondenten heeft ervaring met Iraniërs en/of Afghanen die na hun doop weinig tot niet meer in de kerk kwamen en/of wegbleven na het verkrijgen van een verblijfsvergunning kregen. Bij het uit beeld raken van mensen is verhuizing vaak de reden, men moet dan verhuizen naar een woning elders in het land, het is niet altijd onwil als mensen wegblijven. Gedoopte asielzoekers niet verschillen op dat punt niet van van Nederlandse jongeren die geloofsbelijdenis hebben gedaan en daarna soms eveneens uit beeld raken.

Voor dr. Pooyan Tamimi Arab zijn de uitkomsten van de RD-enquête over gedoopte ex-moslims uit Iran en Afghanistan 'herkenbaar.' Als gedoopte Iraniërs weinig of niet meer in de kerk komen, betekent dat volgens Tamimi Arab "niet per se dat ze niet echt christen geworden zijn. Het kan ook te maken hebben met een aversie tegen een geïnstitutionaliseerde vorm van religie. Een belangrijke motivatie om christen te worden is voor veel Iraniërs de nadruk op de liefde en geloof als zaak van het hart. Dat vormt een contrast met hun ervaring in Iran waar hen een religieus systeem werd opgelegd.”