Hoger beroep Viruswaarheid PCR test en inreisverbod tegen de Staat der Nederlanden

Vandaag vindt het hoger beroep plaats van Viruswaarheid tegen de Staat der Nederlanden inzake de PCR test en het inreisverbod.

 

Op 8 januari 2021 oordeelde de rechtbak Den Haag dat de regeling verplichte PCR-test voor reizigers uit buitenland in stand blijft. Viruswaarheid is hiertegen in hoger beroep gegaan.

Van Rechtspraak.nl:
De rechtbank Den Haag heeft vandaag geoordeeld dat de verplichte PCR-test voor reizigers uit het buitenland in stand blijft. Stichting Viruswaarheid en 29 andere eisers hebben in een kort geding tegen de Staat geprobeerd te bereiken dat die regeling, die reizigers die naar Nederland willen reizen verplicht om een recente negatieve PCR-testuitslag te hebben, buiten werking zou worden gesteld. Eisers hebben om verschillende redenen bezwaar tegen die regeling, maar de rechter gaat niet mee in die bezwaren.

Kortgedingvonnis 31 december 2020
In een onlangs gevoerd kort geding was dat nog anders. De rechter heeft de Staat toen bevolen om het mogelijk te maken dat de eisers in dat kort geding zonder negatieve PCR-test naar Nederland konden terugkeren. Er ontbrak toen een deugdelijke wettelijke grondslag voor de gestelde verplichting.

Wettelijke basis
Inmiddels is de verplichting ook opgenomen in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19. Daarmee is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter nu wel een voldoende wettelijke basis voor de getroffen maatregelen.

Andere bezwaren
De rechter gaat ook voorbij aan de andere bezwaren van eisers, waaronder van de schending van hun grondrechten. De opgelegde beperking kan worden gerechtvaardigd vanuit het belang van de volksgezondheid dat de Staat, op grond van andere grondrechtelijke bepalingen, moet dienen. De rechter gaat ook niet mee in het betoog van eisers dat de PCR-test niet beschikt over de eigenschappen voor het ingezette doel en dat er is sprake van een gebrekkige en willekeurige besluitvorming. De regeling wordt dus in stand gelaten.

Op 9 december 2020 oordeelde de voorzieningenrechter dat de overheid het gebruik van de PCR test niet hoefde te staken. 

Van Rechtspraak.nl:
De voorzieningenrechter in Den Haag heeft vandaag geoordeeld dat de Staat het gebruik van de PCR-test in het kader van het testbeleid ter bestrijding van het coronavirus niet hoeft te staken. Ook de overheidscommunicatie over het coronavirus hoeft niet te worden aangepast. De vorderingen van Stichting Viruswaarheid om de Staat daartoe te veroordelen zijn afgewezen.

PCR-test wordt niet gebruikt in strijd met de gebruiksvoorschriften fabrikanten
Het gebruik van de PCR-test is volgens de voorzieningenrechter niet in strijd met de voorschriften van de fabrikanten of de CE-certificering. Volgens Viruswaarheid wordt de PCR-test door de Staat gebruikt om de diagnose te stellen dat iemand aan Covid-19 lijdt, terwijl die test volgens de gebruiksvoorschriften alleen gebruikt mag worden voor onderzoeksdoeleinden en hooguit als onderdeel voor een diagnosestelling. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Staat de PCR-test alleen gebruikt om aanwezigheid van het coronavirus op te sporen en dat de Staat er net als Viruswaarheid van uit gaat dat voor het stellen van een diagnose een arts vereist is. Uit de gebruiksaanwijzingen van de fabrikanten blijkt niet dat de test niet ingezet kan worden op de manier waarop de Staat dat doet, waarbij van diagnosestelling en een behandeling nog geen sprake is.

Dat kleine aantallen van de uitslag van de PCR-test ten onrechte positief en ten onrechte negatief zijn, betekent ook niet dat de test volgens de voorschriften van de fabrikanten niet gebruikt kan worden om aanwezigheid van het coronavirus op te sporen.

De PCR-test is ook voldoende betrouwbaar om op deze grootschalige wijze ingezet te worden. Internationaal gezien (onder andere door de Europese Commissie, de Wereldgezondheidsorganisatie en het Europees Centrum voor ziektepreventie- en bestrijding) wordt de PCR-test als de 'gouden standaard' aangemerkt. Daarnaast heeft de Staat toegelicht dat de PCR-test een hoge sensitiviteit en specificiteit heeft, dat de initieel gebruikte PCR-test en opvolgende PCR-testen zijn gevalideerd en dat laboratoria die de tests uitvoeren aan kwaliteitscriteria moeten voldoen.

Overheidscommunicatie niet onrechtmatig
De Staat verstrekt zeer uitvoerige informatie over het coronavirus. Die informatie is voor het publiek online terug te vinden. De communicatie wordt aangepast als nieuwe inzichten daar aanleiding voor geven of als correcties nodig zijn. Dat getuigt van zorgvuldigheid en maakt niet dat eerdere overheidscommunicatie – die achteraf gezien mogelijk gecorrigeerd moest worden – onrechtmatig is.

De verstrekte informatie is ook controleerbaar, zowel door de Tweede Kamer als voor het publiek. Het is niet gebleken dat de overheidscommunicatie tot nu toe feitelijk onjuist, misleidend of bovenmatig angstaanjagend is geweest. Viruswaarheid wil de overheidscommunicatie graag anders ingericht hebben en wil daar (ook nog) andere informatie in zien terugkomen. Dit betekent – mede gezien de vrijheid die de Staat heeft bij het inrichten van de overheidscommunicatie – niet dat de overheidscommunicatie tot nu toe onrechtmatig is geweest. De voorzieningenrechter is het wel met Viruswaarheid eens dat op de website van het RIVM ten onrechte wordt gesproken over COVID-19 patiënten, terwijl klaarblijkelijk positieve testuitslagen worden bedoeld. Deze ongelukkige aanduiding is een uitzondering in de overheidscommunicatie, in het algemeen wordt gesproken over positieve testuitslagen, en maakt de overheidscommunicatie als zodanig niet onrechtmatig. Er is geen reden voor rechterlijk ingrijpen.