Wettelijk monopolie voor vergunning lotto's is geoorloofd

De Kansspelautoriteit (KSA) mag een monopolie hanteren bij het verlenen van de vergunning voor het organiseren van lotto’s. De KSA mocht bovendien de enige vergunning aan Lotto B.V. verlenen. Dat oordeelt de Afdeling Bestuursrechtspraak in drie verschillende uitspraken van vandaag.

Achtergrond
Om criminaliteit tegen te gaan, gokverslaving te voorkomen en consumenten te beschermen geldt in Nederland een éénvergunningstelsel voor het organiseren van lotto's. Zo’n stelsel beperkt het Europese vrije verkeer van diensten, omdat er geen andere aanbieders kunnen zijn dan de houder van die ene vergunning. In Nederland is de vergunning voor het organiseren van lotto’s onderhands verleend aan Lotto B.V. Andere kansspelbedrijven visten daardoor achter het net. Zij vinden dat niet terecht en kwamen in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Horizontaal consistent
De vraag of een éénvergunningstelsel voor lotto’s wel mag, kwam al eerder aan de orde in een uitspraak(opent in nieuw venster)(verwijst naar een andere website) van de Afdeling bestuursrechtspraak. In mei 2018 oordeelde zij dat de KSA beter moest motiveren of het zogenoemde duale stelsel, waarbij voor lotto’s maar één vergunning wordt verleend en voor goededoelenloterijen meerdere vergunningen beschikbaar zijn, wel 'horizontaal consistent' is. Dat houdt in dat uit een vergelijking tussen de verschillende kansspelen en de daarvoor geldende vergunningenstelsels moet blijken dat de doelen van het kansspelstelsel "op coherente en systematische wijze worden nagestreefd".

Verschillen
Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de KSA in haar nieuwe besluit de horizontale consistentie voldoende aangetoond. Er zijn weliswaar overeenkomsten tussen lotto’s en goededoelenloterijen, maar ook belangrijke verschillen. Zo is het voor de kanalisatiefunctie, waarbij het streven is om zoveel mogelijk mensen via een legale aanbieder te laten gokken, belangrijk dat de markt voor lotto’s niet wordt verdeeld onder meerdere aanbieders. Anders bestaat het risico dat geen van de aanbieders krachtig genoeg is om een zo grote prijzenpot te presenteren dat de kanalisatiefunctie kan worden waargemaakt. Ook verschilt de aard van de kansspelen. Zo is het aantal trekkingen bij lotto’s veel hoger dan bij goededoelenloterijen, maar dragen lotto’s weer een veel lager percentage van de opbrengsten af aan goede doelen. Alles bij elkaar heeft de KSA naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak nu voldoende gemotiveerd dat het verschil in vergunningstelsels horizontaal consistent is. Dit betekent dat het monopolie voor de lottovergunning in stand blijft.

Wijziging tenaamstelling ook in orde
Ook mocht de KSA de tenaamstelling van de lottovergunning en de vergunning voor de staatsloterij wijzigen naar Lotto B.V. en Staatsloterij B.V. De twee organisaties achter de Lotto en de Staatsloterij zijn in 2016 omgezet van stichtingen naar besloten vennootschappen. Deze twee bv’s zijn samen in één holding ondergebracht. De KSA verwerkte deze organisatorische wijziging in de twee vergunningen door de tenaamstelling daarvan te veranderen. Over die wijziging oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak eerder dat de KSA moest motiveren waarom zij voor het organiseren van zowel de Lotto als de Staatsloterij slechts één vergunning verleent en of die vergunning onderhands kan worden verleend aan Lotto B.V. en Staatsloterij B.V. Dat heeft de KSA nu ook voldoende gemotiveerd, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.