'Zonder Facebook geen bestorming Amerikaans Capitool'

Het moge inmiddels duidelijk zijn dat internetplatform Parler is geslachtofferd naar aanleiding van de revolutie die begin januari het Amerikaanse Capitool bereikte. De sociale mediadienst was populair onder de conservatieve Trump-aanhangers en inmiddels wordt de dienst door geen internethoster meer geaccepteerd.

Tijdens de revolutie gebruikten sommige revolutionairen inderdaad Parler om met elkaar te communiceren, volgens kwaadsprekers om strategieën en logistieke zaken rondom de bestorming te bespreken. Dit bracht Apple en Google er zelfs toe om Parler uit hun app-winkels te halen en Amazon om te stoppen met toegang te verlenen tot hun servers. Een doodsteek voor het digitaal platform.

Angelo Carusone, baas van mediawaakhond Media Matters, vindt dat de rol van Parler schromelijk wordt overdreven. "Als je Parler weglaat, dan had de bestorming van het Capitool evengoed doorgegaan", zo meent Carusone. "Als je Facebook weglaat, dan had de bestorming nooit plaatsgevonden. Dus toen Apple en Google een brief naar Parler stuurde, was ik verbaasd dat Facebook de dans ontsprong."

Yosef Getachew van mediawaakhond Common Cause staat achter Carusone. "De oproepen tot geweld en verdere organisatie van binnenuit het Capitool kwamen niet alleen van Parler af, maar van diverse sociale media", zo legt Getachew uit.

"Het gaat er niet meer om dat één platform verantwoordelijk gehouden kan worden, alle sociale media zijn verantwoordelijk voor het verspreiden van desinformatie en complottheorieën", eindigt Getachew.

De data spreken Facebook tegen
Een woordvoerder van Facebook is het daar uiteraard niet mee eens. "We hebben groepen als QAnon, Proud Boys, Stop the Steal en alles dat opriep tot geweld van ons platform gehaald", zo meent Sheryl Sandberg. "Onze handhaving is echter nooit perfect, dus ik weet zeker dat er nog dingen op Facebook stonden. Ik denk dat dit 'evenement' grotendeels werd georganiseerd via platformen die niet over onze macht beschikken om haat te stoppen en die niet onze normen en niet over onze transparantie beschikken."

De data spreken Facebook echter tegen en tonen aan dat Facebook mogelijk wel degelijk een grote rol heeft gespeeld. Zo konden 128.000 mensen de hashtag #StoptheSteal tot aan de rellen nog steeds gebruiken. Verder kon Media Matters heel makkelijk tientallen groepen op Facebook indentificeren die 'Stop the Steal' hoog in het vaandel hadden staan.

Reclames van kogelwerende kleding
Dagen na de revolutie wisten de reclame-algoritmes Facebookgebruikers nog lekker te maken om vooral activiteiten van 'Stop the Steal'-organisaties bij te gaan wonen. "Deze groeperingen verspreidden niet alleen desinformatie, maar riepen op tot geweld. Dit zijn zogenaamd 'besloten groepen', je moet lid worden om de inhoud te kunnen zien, en Facebook doet blijkbaar zelf niet genoeg om deze specifieke groepen het zwijgen op te leggen."

Op elke willekeurige dag vanaf de verkiezingen tot aan de revolutie in Washington D.C., was veertig procent van Facebook's actieve top 10 pagina's afkomstig van rechtsgeörienteerde personen of groepen. Vijftien procent was van Trump, Trump's team of zijn kabinet, zo liet een analyse van de Washington Post zien.

Daarnaast vond Facebook het ook wel passend om naast vele misleidende reacties of Stop the Steal-discussies over de verkiezingen reclames van kogelwerende kleding, wapenholsters en andere diverse militair gereedschap te tonen.

Carusone voert dus aan dat Facebook 'een veel grotere rol speelde' in aanloop tot het geweld, en merkte op dat Media Matters en anderen 'talrijke rode vlaggen' onder hun aandacht brachten die ze in de aanloop naar de revolutie hadden gezien, maar Facebook-managers 'er nog steeds niets aan doen'.

"Apple en Google waren buitengewoon kortzichtig en, eerlijk gezegd, hypocriet in het uitkiezen van Parler", zei Carusone. "Niet omdat ik Parler wil verdedigen, maar de cijfers liggen op tafel. Facebook was erger."