Japan veroordeeld tot schadevergoeding voor gedwongen prostitutie in WW II

Een rechtbank in Zuid-Korea heeft Japan veroordeeld tot het betalen van  een schadevergoeding aan voormalige "troostmeisjes" van het keizerlijke leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. De beslissing leidde onmiddellijk tot nieuwe diplomatieke spanningen tussen de twee landen.

Volgens de uitspraak van een Zuid-Koreaanse rechtbank moet de Japanse overheid een schadevergoeding betalen aan twaalf slachtoffers van seksuele uitbuiting door het Japanse leger in de Tweede Wereldoorlog.

In de civiele zaak kende de Seoul Central District Court elk van de Koreaanse eisers een bedrag toe van ongeveer 74.500 euro. De slachtoffers hebben 'extreem mentale en fysieke pijn' moeten ondergaan door het onrecht dat ze is aangedaan, aldus het vonnis. Tot nu toe heeft Japan geen enkele schadeloosstelling aan de slachtoffers aangeboden als genoegdoening voor de doorstane verschrikkingen.

Dit was de eerste civiele procedure in Zuid-Korea die is gestart door vrouwen die tijdens WW II door Japan tot prostitutie zijn gedwongen. Zuid-Koreaanse media melden dat slechts vijf van de twaalf aanklagers nog in leven zijn. Van de overleden slachtoffers moet de schadevergoeding aan hun nabestaanden worden betaald.

De uitspraak leidde onmiddellijk tot politieke spanningen tussen de twee landen. De uitspraak is in strijd met het internationaal recht, volgens zei het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken in Tokio. Het is 'buitengewoon betreurenswaardig' dat de rechtbank het beginsel van staatsimmuniteit niet heeft erkend.

Het principe van staatsimmuniteit stelt dat de ene staat niet over een andere staat mag oordelen. De Japanse regering had eerder een beroep gedaan op dit principe en weigerde deel te nemen aan de procesvoering. Het is daarom onwaarschijnlijk dat Tokio gehoor gaat geven aan dit vonnis. Bovendien ziet de Japanse regering de kwestie van compensatie voor de slachtoffers via een bilateraal verdrag uit 1965 als gesloten.

Het geschil over compensatie voor gedwongen prostituees en voormalige dwangarbeiders uit Zuid-Korea heeft de betrekkingen tussen de twee landen al tientallen jaren lang onder druk gezet. Historici schatten dat tot 200.000 vrouwen, voornamelijk uit Korea en China, tijdens de Wereldoorlog werden gedwongen om in bordelen van het Japanse keizerlijke leger te werken. Deze vrouwen werden door de Japanners eufemistisch "troostmeisjes" genoemd. Vandaag de dag zijn nog maar enkele slachtoffers in leven.

Het proces in Zuid-Korea is in de afgelopen jaren keer op keer opgeschort omdat Japan weigerde mee te werken aan de voorbereidingen van deze rechtzaak. De zittingen zijn daardoor pas vorig jaar gestart.