Zilveren Kruis mag korten op de vergoeding aan verzekerden voor hulpmiddelen

Verzekerden van zorgverzekeraar Zilveren Kruis met een naturapolis moeten vanaf 1 januari 2021 hulpmiddelen afnemen bij een landelijke leverancier om een korting op de vergoeding te voorkomen. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, vandaag beslist in een kort geding tussen 6 verzekerden van Zilveren Kruis, 27 apotheken en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) als eisende partijen en Zilveren Kruis als gedaagde partij. Tot het concern van Zilveren Kruis behoren meerdere zorgverzekeraars, waaronder De Friesland en Interpolis.

Zilveren Kruis hanteert per 1 januari 2021 een nieuw inkoopbeleid voor bepaalde vormen van hulpmiddelenzorg (diabetes, incontinentie, stoma, verband en voedingspreparaten). Op dit moment kunnen verzekerden met een naturapolis deze hulpmiddelen bij hun eigen apotheek afnemen als deze apotheek een hulpmiddelenovereenkomst met Zilveren Kruis heeft afgesloten. Vanaf 1 januari 2021 kunnen deze hulpmiddelen alleen nog worden afgenomen bij bepaalde (landelijk opererende) medische speciaalzaken. De bestelling kan alleen telefonisch, online of via een app gedaan worden. De hulpmiddelen kunnen ook nog steeds worden gekocht bij de eigen apotheek, maar dan wordt door Zilveren Kruis een korting op de vergoeding aan de verzekerden toegepast. Verzekerden betalen dan dus een gedeelte van de kosten zelf. Zilveren Kruis voert deze wijziging onder meer door om op de kosten te besparen. Het gaat daarbij volgens haar om een bezuiniging van ruim 26 miljoen euro op jaarbasis.

Korting op vergoeding aan verzekerden
Eisers hebben het kort geding aangespannen omdat vooral oudere verzekerden negatieve gevolgen verwachten van het nieuwe inkoopbeleid. Zij hebben bijvoorbeeld gewezen op de vertrouwensband die zij hebben met hun vaste apotheker. Ook de apothekers en de KNMP zien bezwaren. In het kort geding ging het echter uitdrukkelijk niet om de vraag of het nieuwe beleid in strijd is met wet- en regelgeving. Het ging alleen om de vraag of het Zilveren Kruis verboden moet worden om een korting op de vergoeding toe te passen als een verzekerde zijn hulpmiddelen niet bij een landelijke leverancier, maar bij zijn apotheek wil (blijven) kopen. De voorzieningenrechter kwam dus niet toe aan een beoordeling van het gewijzigde beleid op zichzelf. In het vonnis wordt daarom niet ingegaan op de (mogelijke) negatieve gevolgen van de wijziging die eisers hebben genoemd.

Tarieflijst
De vordering om een verbod aan Zilveren Kruis op te leggen was op 2 grondslagen gebaseerd. In de eerste plaats zou Zilveren Kruis volgens eisers het informatie- en transparantiebeginsel hebben geschonden. Zilveren Kruis had volgens hen een tarieflijst (met daarin vermeld "de apotheekinkoopprijzen van mei 2017") moeten publiceren op haar website zodat verzekerden kunnen zien wat zij moeten bijbetalen als zij de hulpmiddelen vanaf 1 januari 2021 bij hun eigen apotheek willen kopen. De voorzieningenrechter heeft daarover geoordeeld dat het niet vaststaat dat die lijst gepubliceerd zou moeten worden. Maar als dat wel zo zou zijn dan is er geen reden om het gevraagde verbod toe te wijzen. Volgens de voorzieningenrechter is dat een te verstrekkende maatregel omdat deze lijst zo omvangrijk en gedetailleerd is (het gaat om tienduizenden producten) dat de meeste verzekerden contact zullen opnemen met Zilveren Kruis of hun apotheek om te horen wat zij moeten bijbetalen. Onder deze omstandigheden weegt het belang van Zilveren Kruis bij het realiseren van haar aanzienlijke bezuiniging zwaarder, aldus de voorzieningenrechter.

Bestaande gebruikers
Daarnaast hadden eisers aangevoerd dat verzekerden, die nu al hulpmiddelen van hun eigen apotheken betrekken, hiermee in 2021 door moeten kunnen gaan zonder een korting op de vergoeding te krijgen. Zij hebben een beroep gedaan op artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet waaruit dat voort zou vloeien. Volgens de voorzieningenrechter is die bepaling alleen van toepassing als er sprake is van "zorg" die de wetgever voor ogen had toen deze bepaling werd ingevoerd. De verstrekking van hulpmiddelen valt daar volgens de rechter niet onder, ook al zal het in de praktijk voorkomen dat medewerkers van een apotheek voorlichting over hulpmiddelen geven.

De vorderingen zijn daarom afgewezen.