Tabaksindustrie gebruikt de COVID-19-crisis om hun imago op te krikken

De tabaksindustrie heeft de COVID-19 crisis aangegrepen om zich naar overheden toe te profileren als onderdeel van de oplossing van deze crisis, terwijl de industrie juist producten maakt waardoor rokers een groter risico op een ernstiger verloop van COVID-19 lopen. Zo meldt TabakNee.

Philip Morris Fortune Tobacco Corporation (PMFTC), de Filipijnse tak van de Marlboro-fabrikant, doneerde een beademingsapparaat, rijst, voedselpakketten en flessen met bronwater aan de Filipijnen om bij te dragen aan de zorg door het (ook) door COVID-19 getroffen land. De voedselpakketten waren voor de armere mensen die het door de crisis nog moeilijker hadden. PMFTC deed haar bijdrage in samenwerking met de Jaime V Ongpin Foundation (JVOFI), een organisatie waarmee het vaker samenwerkt in het kader van Corporate Social Responsibility. Dit zijn programma’s waarmee Philip Morris landen helpt, om daarmee tegelijkertijd zijn imago op te poetsen. Landen die de hulp ontvangen, zien de Marlboro-maker dan wellicht niet meer als producent van een schadelijk tabaksproduct, maar als dat aardige bedrijf dat zo dolgraag geld overmaakt om de samenleving te verbeteren.

British American Tobacco en het vaccin
Ook de Griekse overheid kreeg beademingsapparatuur van Philip Morris. En het was British American Tobacco dat zich ineens in de strijd om een vaccin tegen het virus wierp. Uit de Global Tobacco Industry Interference Index 2020 blijkt echter dat de tabaksindustrie in de landen waar ze onder het mom van Corporate Social Responsibility schenkingen en sponsoringen doet, ook lobbyt tegen strengere antirookwetgeving. Overheden die gecharmeerd zijn van de gulle giften, kunnen immers daardoor geneigd zijn de industrie een plezier te doen door minder strenge antirookmaatregelen in te voeren. Of door de industrie mee te laten praten over antirookbeleid.

Antirookverdrag
En dat terwijl meer dan 180 landen het internationale antirookverdrag FCTC van de Wereldgezondheidsorganisatie hebben ondertekend, de Filipijnen en Griekenland incluis, waarin staat – artikel 13 – dat alle ondertekenaars onderkennen dat een verbod op tabaksreclame en -sponsoring bijdraagt tot het tegengaan van roken, en dat ondertekenaars een verbod zullen invoeren. Volgens het verdrag betekent “tabakssponsoring iedere vorm van een bijdrage aan een evenement, activiteit of individu met de bedoeling, het effect of mogelijke effect om een tabaksproduct of tabaksgebruik zowel direct als indirect te promoten”.

Volgens antirookexperts zijn de bijdragen die de tabaksindustrie aan landen doet om te helpen de COVID-19- crisis te bestrijden, een vorm van sponsoring. De industrie gebruikt de gulle giften in ieder geval om persberichten over die giften rond te sturen en op een positieve manier in het nieuws te komen. Daarmee beïnvloeden ze de publieke opinie over wie ze zijn en wat hun bedoeling is.

Op afstand houden
In artikel 5.3 van het FCTC-verdrag staat bovendien dat overheden er alles aan zullen doen om de industrie op afstand te houden als ze antirookbeleid maken. Overheden zouden de goede bedoelingen van de tabaksindustrie moeten zien voor wat ze zijn: een poging om het imago op te krikken én een voet tussen de deur te krijgen om invloed uit te oefenen op antirookbeleid.

Ieder jaar sterven er wereldwijd nog altijd zo’n acht miljoen mensen aan de gevolgen van tabaksgebruik. Daarnaast is aangetoond dat rokers kans lopen op een ernstiger verloop van COVID-19, als ze besmet raken met het COVID-19-virus. Als de industrie de wereld echt beter zou willen maken én een zinvolle bijdrage wil leveren aan de bestrijding van COVID-19, zou ze vandaag nog alle tabaksfabrieken moeten stilzetten. Dat zou pas echt een substantiële bijdrage leveren aan een betere wereld.