Taakstraffen en geldboetes voor verkoop van mogelijk schadelijk vlees

Een 55-jarige man en een 33-jarige vrouw uit Boxtel zijn veroordeeld tot taakstraffen van 80 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk, en geldboetes van ieder 1.500 euro voorwaardelijk. De rechtbank Oost-Brabant legt ook hun stichting een geldboete op van in totaal 6.500 euro, waarvan 3.750 euro voorwaardelijk.

De 56-jarige slager die het vlees leverde krijgt 120 uur taakstraf, waarvan 40 uur voorwaardelijk, en een geldboete van 1.000 euro. De verdachten verkochten vlees en wisten dat dit mogelijk schadelijk was. Ook voerden ze geen juiste administratie, plakten ze geen verplichte etiketten op het vlees en vervoerden ze dit onder te warme omstandigheden.

De man en vrouw uit Boxtel boden via hun stichting vlees te koop aan. Elke woensdag ontvingen de verdachten bestellijsten van klanten met daarin de contante betalingen voor die bestellingen. Op donderdag gaven ze deze bestellijsten en de betalingen, na aftrek van benzinegeld voor de verdachten, aan de slager. Hij zette de bestellingen in zijn koeling klaar. De Boxtelaren kwamen dit iedere zaterdag samen met enkele vrijwilligers ophalen en brachten het vervolgens naar afgesproken afhaalpunten in de regio. In augustus 2016 werden zij door de politie aangehouden. In totaal werd bijna 600 kilo vlees bestemd voor de klanten in beslaggenomen en onderzocht.

Uit het onderzoek bleek dat het vlees niet traceerbaar was, omdat het niet volgens de regels van de Warenwet voorzien was van etiketten. Ook was er geen deugdelijke administratie voor de onderzochte partijen vlees. Hierdoor kon niet worden nagegaan wie het vlees aan de verdachten leverde, uit welke partijen het vlees kwam en wat de houdbaarheidsgegevens waren. Bovendien werd het vlees onder te warme omstandigheden vervoerd. De verdachten namen bewust het risico dat zij mogelijk schadelijk vlees leverden.

Ernstig verwijt
De verdachten verkochten over een periode van enkele maanden grote hoeveelheden vlees en leverden dit af bij klanten. Dat het ging om mogelijk schadelijk vlees, verzwegen zij. Ook overtraden zij de Warenwet door het vlees niet te etiketteren en te warm te vervoeren. De rechtbank vindt het ernstig dat de verdachten met dit alles de volksgezondheid in gevaar brachten. Bij de slager speelt bovendien mee dat juist hij als beroepsslager alle gevaren hoort te kennen. Hij trok zich hier, net als de andere verdachten, niets van aan. Tot slot weegt mee dat de delicten zo’n 4,5 jaar geleden plaatsvonden. Het Openbaar Ministerie kon geen reden geven waarom deze zaken zo lang zijn blijven liggen. Daarmee is de redelijke termijn waarbinnen de rechter de zaken kreeg voorgelegd met bijna 2,5 jaar overschreden. Ook hiermee houdt de rechtbank rekening bij het bepalen van de straffen.