Financiële situatie Zuid-Hollandse gemeenten steeds zorgelijker

De financiële positie van gemeenten in Zuid-Holland gaat achteruit. Vooral de oplopende kosten voor de jeugdzorg en de huishoudelijke hulp (Wmo) zijn daarvan de oorzaak. Dat blijkt uit voorlopige conclusies van bureau Berenschot dat in opdracht van de provincie onderzoek doet.

De meeste gemeenten hebben de afgelopen jaren hun begroting nog op orde kunnen krijgen door bezuinigingen, het verhogen van belastingen en het aanspreken van hun reserves. Ook hadden ze het geluk dat het economisch meezat, maar door Corona zijn de toekomstvoorspellingen minder rooskleurig.

Uit een eerste indruk van Berenschot blijkt dat bij een op de vier de gemeenten in Zuid-Holland de reservepositie nu al zorgelijk is. Reserves zijn middelen die gemeenten in kas hebben en die gebruikt kunnen worden voor extra investeringen, of -zoals nu- om financiële tegenvallers op te vangen. Berenschot verwacht dat bij ongewijzigd beleid de financiële situatie de komende jaren nog verder verslechtert.

Financieel zwaarder
Het onderzoek van Berenschot richt zich op de vragen welke ruimte de lokale overheden nog hebben om zelfstandig plannen te maken en hoeveel geld zij hieraan uit kunnen geven. Gemeenten hebben het de afgelopen jaren financieel zwaarder gekregen door veel veranderingen. Zo zijn onder andere jeugdzorg en huishoudelijk werk van het rijk naar gemeenten overgeheveld en komt het rijk steeds met nieuwe spelregels, zonder dat hier genoeg geld tegenover staat.

De verwachting is dat het onderzoek begin volgend jaar klaar is. Gedeputeerde Staten verwachten dat de resultaten kunnen helpen in het debat over de positie van gemeenten, zowel financieel als bestuurlijk.