Indy 500 vol crashes, spanning en sensatie

Het is normaal gesproken eind mei en op de dag van de Grand Prix van Monaco, maar de COVID-19-crisis gooide de boel ook in de IndyCar Series overhoop. Zondag was het dan zover: de Indianapolis 500 en dat werd een behoorlijk spannende race, waarin voor de kijker in elk geval genoeg te beleven was.

De 104e Indianapolis 500 ging van start met Marco Andretti op pole, Scott Dixon en Takuma Sato naast hem op front row en de pas 19-jarige Hoofddorpse rookie Rinus van Kalmthout op de vierde plek. Dixon pakte gelijk de leiding, Ryan Hunter-Reay kwam voorbij Van Kalmthout naar plek vier en na zes ronden viel de eerste caution al: James Davison's rem liep vast, werd zo heet dat de rechtervoorband in de fik vloog en klapte ook nog eens uit elkaar - gelukkig stopte Davison netjes en beheerst en kwam hij er zelf goed vanaf.

De brand van Davison

Bij de herstart werd Van Kalmthout gepakt door James Hinchcliffe, ook Alexander Rossi kwam er na twee pogingen langs. Dit keer duurde het wat langer, maar toch was de volgende caution relatief rap alweer een feit: Marcus Ericsson, rijdend achter Van Kalmthout, maakte een klein foutje en ging met een stevige tik de muur in. Iedereen kwam gelijk naar binnen voor een vers setje banden en een nieuwe sloot brandstof, waarna de race weer verder kon.

Oliver Askew reed bij de herstart op kop en werd gelijk gepakt door titelverdediger Simon Pagenaud, die tijdens de tweede caution ook niet was gestopt. Van Kalmthout vloog bij de herstart buitenom langs Andretti én Hunter-Reay en reed niet veel later op de derde plek, achter Dixon en Rossi, nadat iedereen die tijdens de caution niet gestopt was binnen was geweest. Andretti kwam na zestig ronden als eerste van de voorste mannen binnen, Dixon en Rossi volgden.

Ericsson crasht

Die stops verliepen niet ideaal, maar beter dan bij Van Kalmthout: de Nederlander maakte een fout bij het binnenrijden van zijn pitbox, raakte een teamlid - die wel in orde was - en liet zijn motor afslaan, waardoor hij veel tijd verloor. Dixon kwam als leider de baan weer op, ruim voor de eerder gestopte Askew, Pagenaud en Helio Castroneves, die even later hun volgende stop dan weer kwamen maken. Na zo'n 85 ronden ging het weer fout: Dalton Kellett hing zijn auto stevig in de muur en veroorzaakte een nieuwe caution.

Van Kalmthout was net bezig om één van zijn twee ronden achterstand - hij kreeg een stop & go voor zijn pitstopfaal - ongedaan te maken, dus de caution kwam voor hem slecht uit. De herstart ging ook niet soepel, want nog voor men een bocht gereden had kwam de gele vlag weer tevoorschijn: Conor Daly spinde, Askew reageerde precies niet op de juiste manier en klapte hard de binnenmuur in. Beiden waren gelukkig wel in orde, hoewel Askew van de medici wel even de tijd kreeg om rustig op adem te komen, alvorens de baan te verlaten.

Daly en Askew crashen

Na de herstart werd het ronde na ronde stuivertje wisselen voor de leiding tussen Dixon en Rossi, met Pato O'Ward en Sato die erachter zaten te kijken. Na 120 ronden stuiterde Alex Palou de muur in: caution, waardoor nagenoeg iedereen een stop kwam maken. Daarna waren er in principe nog twee stops nodig, hoewel het met heel veel geluk mogelijk zou zijn om het met één stop te halen tot aan de finish. De pitstop van Rossi ging niet lekker: hij werd te vroeg weggestuurd en tikte Sato aan, waardoor hij bij de herstart achteraan aan moest sluiten.

Felix Rosenqvist was niet gestopt en reed bij de herstart op één, maar Van Kalmthout ging er gelijk voorbij en kwam zo eindelijk weer in de ronde van de leider terecht. Alleen Dixon kon het enorme tempo van Van Kalmthout volgen, maar de Nederlander moest de meervoudig kampioen wel van zich af zien te houden om niet weer een ronde achterstand op te lopen. Als eerste maakte Van Kalmthout zijn voorlaatste stop, maar hij kwam wel op een ronde achterstand terug. Rosenqvist stopte ook en kwam vóór Dixon de baan op, nét niet op een ronde achterstand.

Palaou crasht

Al snel bleek dat het wel eens perfect uit kon pakken voor Rosenqvist, want de gefrustreerde Rossi hing zijn auto in de muur: caution, terwijl iedereen nog twee stops moest maken, behalve Rosenqvist en onder meer Zack Veach. Dixon pakte bij de herstart de leiding en zo kabbelde de race even voort. Met ruim dertig ronden te gaan kwam de een na de ander binnen voor de laatste stop, waardoor Spencer Pigot, Veach en Max Chilton ineens voorop reden - zij moesten nog een stop maken, maar hadden nog wel een ronde of vijftien om te hopen op een caution.

Dixon volgde, maar kreeg Sato in zijn nek, duellerend om de mogelijke virtuele leiding, en de Japanner nam hem overtuigend te grazen. Met vijftien ronden te gaan maakte ook Van Kalmthout zijn laatste stop en dus reed hij weer op een ronde achterstand, terwijl Dixon alles uit de kast trok om Sato's leidende positie aan te vallen. Met vijf ronden te gaan tikte Spencer Pigot de muur in, waarna hij terug de baan op stuiterde en hard tegen de pitmuur knalde: gele vlag en in principe het einde van de race, terwijl Pigot even op de grond gelegd werd.

Van een rode vlag om nog normaal te kunnen racen is in de IndyCar Series geen sprake en dus kon Sato achter de safety car op weg gaan naar zijn tweede zege, voor Dixon en Graham Rahal. Van Kalmthout eindigde uiteindelijk als twintigste.

Pigot's harde crash en tevens het einde van de race