Zicht op kwaliteit gastouderopvang te beperkt

Veel gemeenten, GGD’en en gastouderbureaus zijn kritisch over het huidige toezicht op de kwaliteit van de gastouderopvang. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs dat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 1 juli naar de Kamer heeft gestuurd. Aanleiding voor het laten uitvoeren van dit onderzoek waren zorgen dat toezichthouders niet voldoende zicht hebben op de kwaliteit van de gastouderopvang.

De inspectie ziet risico’s in het solitaire karakter van de gastouderopvang in combinatie met de huidige toezichtsystematiek: de lage toezichtintensiteit en het huidige toezichtkader. Ook de kwaliteitsbewaking door gastouderbureaus en het beperkte zicht hierop vormt een risico. De inspectie concludeert dan ook dat met de huidige toezichtsystematiek er onvoldoende zicht is op de naleving van kwaliteitseisen door de gastouderopvang.

Belangrijke functie gastouderopvang
De gastouderopvang vervult een heel belangrijke functie binnen het aanbod van kinderopvang. Het biedt flexibiliteit voor ouders, is kleinschalig, en wordt ook veelvuldig aangeboden in niet-stedelijke regio’s waar minder vraag naar en aanbod van kinderopvang is. Er worden jaarlijks ongeveer 150.000 kinderen door gastouders opgevangen. Bijzonder aandachtspunt bij de gastouderopvang is dat de (fysieke en emotionele) veiligheid van de kinderen en de kwaliteit van de opvang volledig in handen ligt van de individuele gastouder. Dit is anders dan de opvang in kinderdagverblijven en voorzieningen voor buitenschoolse opvang, waar meerdere beroepskrachten in een organisatieverband verantwoordelijkheid dragen voor de kwaliteit. Het solitaire karakter van gastouderopvang vraagt om daarop afgestemde kwaliteitseisen en toezicht.

Toezicht op gastouderopvang in een notendop
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de gastouderlocaties en de gastouderbureaus. Dat toezicht wordt uitgevoerd door de GGD’en. Daar waar kinderdagverblijven, voorzieningen voor buitenschoolse opvang en gastouderbureaus jaarlijks worden onderzocht, vinden de onderzoeken bij gastouderlocaties steekproefsgewijs plaats. Daarnaast hebben gastouderbureaus een bemiddelende rol tussen vraagouders en gastouders en zien zij toe dat gastouders bepaalde kwaliteitseisen voldoende naleven.

Breed onderzoek vanuit toezichtperspectief
De inspectie heeft gekeken naar de huidige toezichtsystematiek ten aanzien van de gastouderopvang en de rol van gastouderbureaus hierin. Dit onderzoek gaat, als een van de eerste onderzoeken, dieper in op de gastouderopvang vanuit een breed toezichtperspectief. Hoe wordt het toezicht op de gastouderopvang uitgevoerd, wat vinden betrokkenen uit het veld van de huidige toezichtsystematiek en op welke punten zou het toezicht verbeterd kunnen worden? Het rapport is deels gebaseerd op de registratiesystemen van de overheidspartijen die betrokken zijn bij toezicht en handhaving. Daarnaast zijn GGD’en en gemeenten bevraagd en is waardevolle informatie opgehaald bij veel gastouderbureaus en gastouders zelf.

Voldoende mogelijkheden tot verbetering
De inspectie ziet op het gebied van toezicht belangrijke verbeterpunten. Zo beveelt ze aan om het toezichtkader te evalueren, het toezicht te intensiveren – aanvullend op de intensivering die in 2019 reeds in gang is gezet – en het toezicht slimmer in te richten. Daarnaast beveelt de inspectie aan om de positie van gastouderbureaus te versterken, zodat zij beter de kwaliteitsbewaking kunnen verzorgen.

Vervolg
Mede op basis van de resultaten van dit onderzoek zal de staatssecretaris een verkenning uitvoeren hoe de kwaliteit van de gastouderopvang en het toezicht (en daarmee ook de handhaving) beter kunnen worden geborgd. In deze verkenning worden de inzichten meegenomen van zowel de overheidspartijen die betrokken zijn bij toezicht en handhaving als de vertegenwoordigende partijen van ouders, gastouders en gastouderbureaus. Aan het einde van dit jaar wordt de Kamer nader geïnformeerd over de opzet van de verkenning.