Mannen (31-50 jaar) overschrijden zoutgrens

Maandag 13 juli is de eerste ‘Zoutmaxdag’ van 2020: voor mannen van 31 tot 50 jaar. Zij hebben op deze datum al hun maximale jaarhoeveelheid aan zout geconsumeerd, gebaseerd op het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie. Frank Lindner van foodwatch: “Nog geen week na de Suikermaxdag voor jonge kinderen, moeten we alweer een ‘anti-feestdag’ in het leven roepen. Hoeveel ‘maxdagen’ moeten er nog volgen voordat de industrie en overheid actie ondernemen?”.

Voedselwaakhond foodwatch verwijst hiermee naar de meest recente afspraken rond de productverbetering van voedingsmiddelen. Na falende zelfregulering door de voedingsindustrie neemt de overheid volgend jaar de regie over, maar houdt hierbij de industrie opnieuw buiten schot. Er komen geen strenge en bindende maximumwaarden om de industrie te verplichten minder zout in hun producten stoppen, enkel stimulering via ‘prikkels’. Lindner van foodwatch: “Als de voedingsindustrie aan de vergadertafel zit met de overheid, blijven de producten op onze eettafel ongezond."

Zoutmaxdag
In 2012 publiceerde de Wereldgezondheids-organisatie (WHO) haar richtlijn ‘Zoutinname voor volwassenen en kinderen’. Hierin geeft zij de sterke aanbeveling om maximaal 5 gram zout per dag te consumeren. De WHO adviseert zelfs om minder dan 5 gram zout te eten om gezondheidsvoordelen te bereiken. Mannen van 31-50 jaar consumeren in Nederland relatief het meeste zout. Met gemiddeld 9,4 gram zout per dag (cijfer RIVM) is dit bijna twee keer zoveel als de WHO adviseert als maximum.

Een te hoge zoutinname levert de nodige gezondheidsrisico´s op, zoals verhoogde bloeddruk (met als gevolg hart- en vaatziekten). Volgens de Hartstichting zijn er in Nederland inmiddels 1,55 miljoen mensen met een chronische hart- of vaatziekte. Daarnaast kan teveel zout zorgen voor een verhoogd risico op maagkanker, nierschade en botontkalking.

Minder zout eten: gemakkelijker gezegd dan gedaan
Nederlanders willen graag minder zout eten. Negen op de tien willen dat producenten minder zout (en suiker) aan voedingsmiddelen toevoegen, blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond. Driekwart van de respondenten in dat onderzoek vindt dat voedingsmiddelenproducenten verplicht moeten worden om minder zout en suiker in hun producten te stoppen.

Tot op heden heeft de Nederlandse overheid echter nog altijd geen bindende wet- en regelgeving ontwikkeld voor het verplicht verlagen van het zoutgehalte in producten. Een uitzondering is het toegestane maximumgehalte aan zout in brood, vastgelegd in het Warenwetbesluit Meel en Brood. Momenteel is het verlagen van het zoutgehalte in producten de verantwoordelijkheid van het ‘Akkoord Verbetering Productsamenstelling’ (AVP), een zelfreguleringsorgaan van de voedselindustrie. Volgens foodwatch moet niet de industrie over onze volksgezondheid waken, maar hoort de overheid dat te doen.

De praktijk bevestigt de bezorgdheid van de voedselwaakhond: zowel in 2017 als in 2019 concludeerde het RIVM dat er slechts “kleine stappen worden gezet om de dagelijkse inname van zout en suiker te verlagen”. Na afronding van het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (het akkoord loopt nog tot eind 2020) wil Staatssecretaris Blokhuis van het Ministerie van Volksgezondheid inzetten “op het verbreden en aanscherpen van de huidige aanpak in het AVP”. Het voortzetten van productverbetering na het AVP is ook één van de afspraken in het Nationaal Preventieakkoord, dat Nederlanders tegen 2040 gezonder moet maken.

Winst boven wet
Sinds 24 maart 2020 ligt een voorstel voor de nieuwe aanpak van productverbetering op tafel. Volgens foodwatch is het nieuwe voorstel niet bepaald hoopgevend. Pas binnen 10 jaar moeten strengere grenswaarden voor 'zout & co' in voeding worden bereikt. Ook wil de overheid de industrie voornamelijk via ‘prikkels’ stimuleren om productverbetering door te voeren, zoals het benoemen van koplopers, convenanten en onderzoek.

Lindner van foodwatch: “In plaats van strenge maximumwaarden voor zout, wettelijke regulering en handhaving, pakt de overheid de industrie weer met zijden handschoenen aan.” Dit viel volgens foodwatch al te verwachten, aangezien het bedrijfsleven als stakeholder betrokken is geweest bij de ontwikkeling van de nieuwe aanpak productverbetering. Blokhuis geeft zelf toe dat de inmenging van het bedrijfsleven, zoals bij het Nationaal Preventieakkoord, maatregelen beïnvloedt: “Bij roken was meer eensgezindheid aan de onderhandelingstafel, daar zat bijvoorbeeld ook geen industrie aan tafel. Alle partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van het Nationaal Preventieakkoord op het thema overgewicht hebben als vanzelfsprekend invloed gehad op de maatregelen in dit akkoord.” Ook het laatste onderzoek van ‘Follow the Money’ (juli 2020) naar de totstandkoming van het Preventieakkoord, bevestigt de invloed van de voedselindustrie: “De belangenorganisaties van producenten en supermarkten haalden alles uit de kast om de schade voor hun sector te beperken.”

Dit wil foodwatch
Zoutmaxdag bevestigt opnieuw dat het dringend tijd is voor doeltreffende actie: consumenten schieten makkelijk over hun zoutlimiet heen. Foodwatch eist dat er eindelijk onafhankelijke en bindende maximumwaarden voor zout in voedsel worden vastgesteld, die niet slechts binnen 10 jaar maar zo snel mogelijk worden doorgevoerd. De overheid zou een voorbeeld kunnen nemen aan Bulgarije waar ze een zouttaks hebben, of Hongarije waar een chips-taks in het leven is geroepen.

Een paar korreltjes zout (Afbeelding: Pixabay)
Een paar korreltjes zout (Afbeelding: Pixabay)