Michael P. krijgt vier maanden strafvermindering

De veroordeling van Michael P voor de verkrachting, vrijheidsberoving en het doden van Anne Faber eind september 2017, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

Op 29 september 2017 verdween Anne Faber tijdens een fietstocht. Op 9 oktober 2017 werd de verdachte aangehouden naar aanleiding van een match tussen zijn DNA-profiel en een DNA-profiel dat was aangetroffen op de inmiddels gevonden jas van de vrouw. Op 11 oktober 2017 verklaarde de verdachte waar hij het lichaam van het slachtoffer had begraven, waarna haar lichaam op die plaats ook is aangetroffen. Het hof vond - net als de rechtbank - bewezen dat de verdachte de vrouw heeft verkracht, van haar vrijheid heeft beroofd en heeft gedood. Ook werd hij veroordeeld voor mishandeling van vijf medewerkers van het Pieter Baan Centrum.

Rond de aanhouding van P. is geweld gebruikt, is hij  bedreigd met de inzet van de diensthond en is hij niet op zijn zwijgrecht gewezen. Hij liep als gevolg van het gebruikte geweld letsel (een avulsiefractuur) aan de schouder op. Het hof stelde vast dat daarmee de rechten van de verdachte zijn geschonden en dat dit een onherstelbaar vormverzuim is, maar heeft hieraan geen gevolgen verbonden voor de strafoplegging. Het hof vond dat de gevolgen van dit vormverzuim – hoe ernstig ook – niet hebben geleid tot het schenden van het recht van de verdachte op een eerlijk proces. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 28 jaar en tbs opgelegd. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in.

Cassatie(klachten)
De advocaten van de verdachte vragen de Hoge Raad de veroordeling te vernietigen. Zij hebben meerdere cassatieklachten ingediend. Een van de cassatieklachten gaat erover dat het hof ten onrechte geen strafvermindering heeft toegepast.

Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze cassatieklacht slaagt. Het hof heeft geoordeeld dat strafvermindering als gevolg van een vormverzuim alleen mogelijk is als ook sprake is van schending van het recht van de verdachte op een eerlijk proces. Dat is juridisch niet juist. Ook ander voldoende ernstig nadeel van de verdachte, bijvoorbeeld hem onnodig toegebracht ernstig letsel, kan reden zijn voor compensatie van dat nadeel in de vorm van strafvermindering.

De Hoge Raad heeft beslist dat deze fout van het hof geen reden vormt om de strafzaak terug te wijzen naar het hof om de zaak opnieuw te behandelen. In plaats daarvan heeft de Hoge Raad, gelet op de aard van de zaak en de opgelegde straf en ook het belang van de nabestaanden en de samenleving dat aan de zaak een einde komt, beslist dat hij de zaak zelf af doet door de opgelegde gevangenisstraf aan te passen. Vanwege het aan de verdachte bij zijn aanhouding toegebrachte letsel vermindert de Hoge Raad de door het hof opgelegde gevangenisstraf van 28 jaar met 4 maanden naar 27 jaar en 8 maanden. De tbs-maatregel blijft ongewijzigd in stand.

De andere cassatieklachten slagen niet. De Hoge Raad heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen.

Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling voor verkrachting, vrijheidsberoving en het doden van Anne Faber definitief. De opgelegde (gevangenis)straf wordt 27 jaar en 8 maanden en tbs.

Naar het optreden van de politie rond de aanhouding van de verdachte loopt nog een strafrechtelijk onderzoek. Het hof Amsterdam heeft op 17 juli 2019 dat onderzoek gelast in een zogenoemde artikel 12-procedure. Dit heeft verder geen betekenis voor de strafzaak tegen de verdachte. Die zaak is met de uitspraak van de Hoge Raad nu tot een einde gekomen.