OM eist geldboete voor illegaal fokken en teckelhandel

Illegaal fokken en handelen in (teckel)honden, het niet registreren van de honden en het onthouden van de nodige dierenzorg. Dat is waar twee verdachten, moeder en dochter, zich woensdag voor moesten verantwoorden voor de rechtbank in Amsterdam. Het Openbaar Ministerie (OM) verwijt beide verdachten gedurende lange tijd veterinaire regels en regels met betrekking tot handel en fokken van honden te hebben overtreden.

Beide verdachten, inmiddels woonachtig in Hongarije, waren via een live verbinding aanwezig om hierover te verklaren.

Moeder en dochter houden zich al zo’n 30 jaar bezig met het fokken en verhandelen van honden, voornamelijk teckels. Bij diverse bestuurlijke controles werden onregelmatigheden geconstateerd waarvoor bestuurlijke maatregelen werden opgelegd. In 2016 startte een strafrechtelijk onderzoek naar beide verdachten en hun handel en wandel omdat er vermoedens waren van illegaal transport van een groot aantal honden. Uit dat onderzoek bleek er nog veel meer aan de hand.

Valse hondenpaspoorten
Verdachten hadden volgens het OM hondenpaspoorten voorhanden waaruit moest blijken dat de honden waren ingeënt en klinisch waren onderzocht door een dierenarts, terwijl dit niet het geval was. Verdachten hadden de paspoorten volgens de officier zelf voorzien van een (valse) vaccinatiesticker, een stempel van een dierenarts en daarbij zelf een handtekening gezet of deze gekopieerd. Door deze handelwijze liepen de honden een verhoogd risico op ziekten zoals Rabiës. Dit is een voor zowel mensen als dieren dodelijke ziekte die vooral in het oosten van Europa nog steeds regelmatig voorkomt.

Registratie en identificatie
Verdachten hebben jarenlang geen informatie doorgegeven over de registratie en identificatie van de honden, ondanks waarschuwingen van het bevoegd gezag tijdens de bestuurlijke controles. Hiermee hebben verdachten volgens de officier grote gezondheidsrisico’s veroorzaakt voor mens en dier. “De regelgeving die betrekking heeft op de identificatie en registratie van honden is vanuit Europese wetgeving opgelegd om de identiteit van dieren te bepalen en de verplaatsingen van dieren snel en doeltreffend te kunnen natrekken. Deze tracering is noodzakelijk ter voorkoming van de verspreiding van dierziekten. Door de bedrijfsadministratie niet op orde te hebben wordt dit risico nog eens vergroot.”, aldus de officier. “Veterinaire regelgeving valt en staat met track and tracing. Dit hebben verdachten jarenlang genegeerd.”

Onthouden van zorg
Ook is er volgens de officier sprake van het gedurende langere tijd onthouden van de nodige zorg. Zo kon worden vastgesteld dat niet alle honden toegang hadden tot water, de honden verbleven in vervuilde en veel te kleine hokken, het stonk er bovenmatig en veel honden waren te mager. Nader onderzoek van een dierenarts constateerde slecht onderhouden gebitten, vachten, ogen, oren en nagels bij een groot aantal honden. Volgens deze dierenarts was er sprake van ernstige nalatigheid en verwaarlozing. “Verdachten hebben zich dus niets aangetrokken van de vele eerdere waarschuwingen en bestuurlijk ingrijpen.”, aldus de officier.

Ernst van de feiten
Doordat de handel steeds grotere vormen aannam en verdachten steeds meer honden kregen lijkt het er volgens de officier op dat zij de controle over de handel kwijtraakten. Meer personeel aannemen wilden zij niet volgens een verklaring van een getuige, dan zouden ze geen bestaansrecht meer hebben. En dus hebben zij de handel voortgezet uit geldelijk gewin, ook ná de start van het strafrechtelijk onderzoek.

Volgens de officier hebben verdachten gedurende lange tijd veterinaire regels en regels met betrekking tot handel en fokken van honden aan hun laars gelapt. “Verdachten hebben niet voldaan aan de wettelijke eisen waaraan hun bedrijf moet voldoen. Beiden zijn niet in het bezit van het vereiste bewijs van vakbekwaamheid, er werd geen deugdelijke administratie bijgehouden en de honden werden niet in de eigen administratie geregistreerd. Deze voorschriften zijn bedoeld om het dierenwelzijn te borgen. Verdachten hebben zich daarvan niets aangetrokken en hebben blijkbaar gemeend dat zij geheel naar eigen inzicht hun bedrijfsactiviteiten konden uitvoeren.”, aldus de officier.

Strafeis
Voor beide verdachten eist de officier een geldboete van 40.000 euro waarvan 20.000 euro voorwaardelijk, 3 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een beroepsverbod van 5 jaar. Daarnaast eist ze een verbeurdverklaring van een woning in Hongarije en heeft ze een ontnemingsvordering van ruim 300.000 euro gedaan.

De rechtbank doet op 9 juli uitspraak.