Wetsvoorstel over het Europees Openbaar Ministerie naar Tweede Kamer

Een wetsvoorstel van minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) dat de uitvoering van de Verordening Europees Openbaar Ministerie voor Nederland regelt, is vandaag ingediend bij de Tweede Kamer. Er zijn slechts beperkte aanpassingen in wetgeving nodig om opsporing onder het gezag van en vervolging door het Europees Openbaar Ministerie (EOM) in Nederland mogelijk te maken.

Doel van de verordening is de financiële belangen van de Unie beter te beschermen tegen strafbare feiten, die jaarlijks aanzienlijke financiële schade veroorzaken. Om dit te realiseren is het EOM opgericht, dat fraude met EU-subsidies, invoerrechten en omzetbelasting vervolgt.

Naar schatting wordt jaarlijks voor een bedrag van honderden miljoenen tot een miljard euro gefraudeerd met EU-gelden. Dit gaat ten koste van de begroting van de Unie en doet afbreuk aan het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van de Unie. Bovendien schaadt het de doelmatige besteding van het budget van de Unie. Daarom is de wens ontstaan om hier vanuit de Europese Unie effectiever tegen te kunnen optreden.

Europese aanklagers op centraal niveau in Luxemburg, ondersteund door gedelegeerde Europese aanklagers in de 22 deelnemende lidstaten, gaan hiermee aan de slag. De verordening geeft regels over de werkwijze van het EOM en over grensoverschrijdende samenwerking hierbij tussen EOM-lidstaten.

Het EOM is een orgaan van de Europese Unie. Uitgangspunt is dat het samenwerkt met de nationale autoriteiten en gebruik maakt van de nationale structuren en wettelijke bevoegdheden. Het EOM kan niet alleen zelf een onderzoek instellen of laten instellen, maar ook een nationaal onderzoek overnemen. Het EOM maakt geen deel uit van de Nederlandse rechterlijke organisatie; en al evenmin maakt het Nederlandse openbaar ministerie deel uit van het EOM. Naar verwachting is het EOM op zijn vroegst eind 2020 operationeel.