1,9 miljoen huishoudens met minderjarige kinderen

Op 1 januari 2019 telde Nederland bijna 1,9 miljoen gezinnen met kinderen tot 18 jaar. In 1,3 miljoen van deze huishoudens was het jongste kind jonger dan 12 jaar, in 563.000 huishoudens was het jongste kind 12 tot 18 jaar oud. Er waren 356.000 eenouderhuishoudens met minderjarige kinderen. In het overgrote merendeel van de huishoudens met minderjarige kinderen staan de ouder(s) door corona-maatregelen voor de taak ook overdag hun kinderen thuis te laten leren, te begeleiden en te vermaken.

In absolute zin woont in Amsterdam het hoogste aantal huishoudens met minderjarige kinderen; begin 2019 85.000, in bijna 65.000 daarvan is het jongste kind jonger dan 12 jaar. De laagste aantallen gezinnen met minderjarige kinderen zijn te vinden op de Waddeneilanden; op Schiermonnikoog waren het er 75 en op Vlieland 87. Ook de Gelderse gemeente Rozendaal telt weinig huishoudens met minderjarige kinderen: 208.

In bijna een kwart van de huishoudens in Nederland zijn minderjarige kinderen. In de gemeente Urk zijn dat er met bijna 45 procent beduidend meer. Ook in de gemeenten Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Staphorst en Renswoude zijn in meer dan een derde van de huishoudens minderjarige kinderen. 

Relatief het laagste aantal huishoudens met minderjarige kinderen is te vinden in de gemeente Maastricht. Ook op de eilanden Schiermonnikoog en Vlieland, en studentensteden als Wageningen, Groningen en Delft tellen naar verhouding weinig huishoudens met minderjarige kinderen. Sinds 16 maart 2020 mogen kinderen op een enkele uitzondering na, voorlopig tot en met 28 april, niet meer naar school of kinderopvang.