Ruim 1,4 miljoen euro schadevergoeding voor advocaat

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft dinsdag bepaald dat advocaat Smit een schadevergoeding van in totaal ruim 1,4 miljoen euro (vermeerderd met rente) moet krijgen van oud-rechter Westenberg. Eerder oordeelde het hof al dat Westenberg en de Raad voor de rechtspraak de advocaat onterecht hebben beschuldigd en hem daardoor in zijn eer en goede naam hebben aangetast.

De Kwestie
Begin 2004 verscheen het boek 'Topadvocatuur. In de keuken van de civiele rechtspraktijk.' Daarin staat een interview met advocaat Smit waarin hij stelt dat rechter Westenberg uitvoerig heeft gebeld met advocaten, onder wie Smit, in een rechtszaak over een conflict over bouwgrond rondom Schiphol (de Chipshol-zaak). Westenberg ontkent dit telefooncontact en startte vanwege het interview een rechtszaak tegen Smit, de journalist en de uitgever van het boek. In 2009 heeft Westenberg - inmiddels oud-rechter - die procedure ingetrokken. Advocaat Smit spande daarop zelf een rechtszaak aan tegen Westenberg en de Raad voor de rechtspraak (lees: de Staat) omdat hij door hen in zijn goede naam en in zijn werk als advocaat zou zijn geschaad.

Rectificatie
In 2017 heeft het hof al uitspraak gedaan over deze kwestie. Volgens het hof is Smit onterecht door Westenberg beschuldigd, de oud-rechter heeft wel degelijk telefonisch contact gehad met de advocaat. Westenberg is aansprakelijk voor de schade die hij aan Smit heeft toegebracht. Verder heeft hof in deze uitspraak geoordeeld dat ook de Staat Smit onterecht heeft beschuldigd. Dat gebeurde in het antwoord van de Raad voor de rechtspraak op Kamervragen over deze kwestie. Daarin schreef de raad namelijk dat het handelen van de advocaat ‘niet door de beugel kon en schadelijk was voor het functioneren van de rechtspraak’. De Raad moest dit rectificeren en dat is ook gebeurd, nadat de Hoge Raad het oordeel van het hof bevestigde.

Schadevergoeding
In de uitspraak van 2017 heeft het hof de partijen gelegenheid gegeven om onderling een regeling te treffen over de schadevergoeding. Dat is niet gelukt. Nadat de Hoge Raad geoordeeld had, heeft Smit deze zaak opnieuw bij het hof aangebracht om de schadevergoeding vast te laten stellen. Het hof heeft nu de verschillende schadeposten van Smit beoordeeld: de proceskosten, de immateriële schade en de inkomensschade.

Proceskosten
Smit heeft een vergoeding gevorderd van al zijn gemaakte proceskosten. Ook de kosten die hij heeft gemaakt in de procedure van Westenberg tegen hem. Die procedure is ingetrokken en daarbij is een regeling getroffen, ook over de proceskosten. Het hof oordeelt daarom dat Smit de proceskosten van deze procedure niet vergoed krijgt.

Wel moet Westenberg de kosten vergoeden die Smit heeft gemaakt in de procedure die de advocaat zelf is gestart. Gelet op de hoeveelheid werk die de advocaten van Smit hebben verricht, stelt het hof deze vergoeding vast op 242.040,50 euro.

Reputatieschade
De vordering van Smit tot vergoeding van smartengeld wijst het hof af. Wel wijst het hof een vergoeding toe voor reputatieschade. Volgens het hof is het voldoende aannemelijk dat Westenberg reputatieschade aan Smit heeft toegebracht. Door Smit per saldo weg te zetten als een leugenaar heeft Westenberg hem geschaad in zijn eer en goede naam. Hierdoor is ernstig afbreuk gedaan aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van Smit. Dat klemt te meer omdat Westenberg dit als rechter heeft gedaan. Het hof wijst daarom een immateriële schadevergoeding toe van 25.0000 euro.

Ook de Staat moet een schadevergoeding betalen. Het hof vindt dat Smit met de rectificaties niet voldoende is gecompenseerd voor de reputatieschade. Die schadevergoeding heeft het hof vastgesteld op 5.000 euro.

Inkomensschade
Als gevolg van de beschuldiging van Westenberg, is Smit vertrokken bij het advocatenkantoor waar hij senior partner was. Hij heeft bij het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat hij zich hier met recht toe genoodzaakt voelde. Smit is vervolgens met een eigen advocatenkantoor verder gegaan, maar niettemin is een substantieel inkomensverlies ontstaan. Op grond van de beschikbare gegevens schat het hof in dat het gaat om een bedrag van gemiddeld 150.000 euro per jaar. Gerekend vanaf de dag dat Smit bij zijn oude kantoor vertrok tot zijn pensioendatum, gaat het om 7 jaar en 8 maanden. Het hof wijst in totaal 1,15 miljoen euro toe aan inkomensschade, vermeerderd met de wettelijke rente.

Het vertrek van Smit bij zijn oude kantoor dateert van vóór het antwoord van de Raad voor de rechtspraak op de Kamervragen. Het hof vindt daarom dat de Staat niet aansprakelijk is voor de inkomensschade van Smit.