OM zegt sorry tegen persfotograaf voor onterecht gebruik dwangmiddelen

Aan persfotograaf/cameraman Joey Bremer is maandag door een officier van justitie van parket Rotterdam excuses aangeboden, omdat hij niet eerder op de hoogte is gebracht van de inzet van dwangmiddelen tegen hem. De telefoon van de man is in de zomer van 2015 drie weken getapt, omdat hij verdachte was in een strafzaak. De rechter-commissaris had hiervoor toestemming gegeven. Het onderzoek heeft niets opgeleverd en is gestopt zonder dat er iemand is gedagvaard.

In een ander strafrechtelijk onderzoek is bij deze persfotograaf/cameraman in 2016 een peilbaken onder de auto geplaatst geweest. De man was in dit onderzoek geen verdachte. Het Openbaar Ministerie heeft niet meer kunnen achterhalen hoe lang het baken, waardoor de politie de auto van de man heeft kunnen volgen, daar heeft gezeten. Het strafrechtelijk onderzoek is stopgezet zonder dat er iemand is gedagvaard.

De inzet van beide dwangmiddelen is toegepast zonder dat is gehandeld conform de destijds geldende Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten. Op 1 oktober 2018 trad de wet Bronbescherming in strafzaken in werking waarin de bronbescherming van journalisten wettelijk is vastgelegd. De aanwijzing die het Openbaar Ministerie hanteert voor de toepassing van dwangmiddelen bij journalisten is per diezelfde datum in lijn met die wet aangescherpt en verduidelijkt.

Eerder heeft het OM onderzocht of er in lopende of afgesloten zaken dwangmiddelen tegen journalisten zijn ingezet. Deze twee zaken zijn daarbij niet onderkend, omdat de fotograaf/cameraman toentertijd, ten onrechte, niet als journalist was aangemerkt en er geen digitaal bestand is waarin dergelijke zaken opgezocht kunnen worden. ‘Deze zaak had anders gemoeten’, aldus Gerrit van der Burg, voorzitter van het College van procureurs-generaal. ‘Ik schaar me daarom graag achter de excuses die door parket Rotterdam zijn gemaakt. Ik heb het al eerder gezegd, en herhaal het graag nog een keer: journalisten moeten in alle vrijheid hun werk kunnen doen. Het recht op bronbescherming is een groot goed. Daar kan geen misverstand over bestaan.’